الذاريات   سورة  : Adh-Dhaariyat


سورة Sura   الذاريات   Adh-Dhaariyat
كَذَٰلِكَ مَا أَتَى الَّذِينَ مِن قَبْلِهِم مِّن رَّسُولٍ إِلَّا قَالُوا سَاحِرٌ أَوْ مَجْنُونٌ (52) أَتَوَاصَوْا بِهِ ۚ بَلْ هُمْ قَوْمٌ طَاغُونَ (53) فَتَوَلَّ عَنْهُمْ فَمَا أَنتَ بِمَلُومٍ (54) وَذَكِّرْ فَإِنَّ الذِّكْرَىٰ تَنفَعُ الْمُؤْمِنِينَ (55) وَمَا خَلَقْتُ الْجِنَّ وَالْإِنسَ إِلَّا لِيَعْبُدُونِ (56) مَا أُرِيدُ مِنْهُم مِّن رِّزْقٍ وَمَا أُرِيدُ أَن يُطْعِمُونِ (57) إِنَّ اللَّهَ هُوَ الرَّزَّاقُ ذُو الْقُوَّةِ الْمَتِينُ (58) فَإِنَّ لِلَّذِينَ ظَلَمُوا ذَنُوبًا مِّثْلَ ذَنُوبِ أَصْحَابِهِمْ فَلَا يَسْتَعْجِلُونِ (59) فَوَيْلٌ لِّلَّذِينَ كَفَرُوا مِن يَوْمِهِمُ الَّذِي يُوعَدُونَ (60)
الطور At-Tur
وَالطُّورِ (1) وَكِتَابٍ مَّسْطُورٍ (2) فِي رَقٍّ مَّنشُورٍ (3) وَالْبَيْتِ الْمَعْمُورِ (4) وَالسَّقْفِ الْمَرْفُوعِ (5) وَالْبَحْرِ الْمَسْجُورِ (6) إِنَّ عَذَابَ رَبِّكَ لَوَاقِعٌ (7) مَّا لَهُ مِن دَافِعٍ (8) يَوْمَ تَمُورُ السَّمَاءُ مَوْرًا (9) وَتَسِيرُ الْجِبَالُ سَيْرًا (10) فَوَيْلٌ يَوْمَئِذٍ لِّلْمُكَذِّبِينَ (11) الَّذِينَ هُمْ فِي خَوْضٍ يَلْعَبُونَ (12) يَوْمَ يُدَعُّونَ إِلَىٰ نَارِ جَهَنَّمَ دَعًّا (13) هَٰذِهِ النَّارُ الَّتِي كُنتُم بِهَا تُكَذِّبُونَ (14)
الصفحة Page 523
(52) Zo kwam er tot degenen v??r hen geen Boodschapper, of zij zeiden: "(Hij is) een tovenaar, of een bezetene."
(53) Dragen zij dit aan elkaar over (van geslacht op geslacht)? Zij zijn zelfs een overtredend volk.
(54) Wend je daarom van hen af, dan wordt jou niets verweten.
(55) En vermaan: want voorwaar, de vermaning baat de gelovigen.
(56) En Ik heb de Djinn's en de mens slechts geschapen om Mij te dienen.
(57) Ik wens geen voorzieningen van hen, en ik wens niet dat zij Mij voeden.
(58) Voorwaar, Allah is de Voorziener, de Bezitter van sterke kracht.
(59) Voorwaar, de zonden van degenen die onrecht plegen zijn gelijk aan de zonden van hun soortgenoten (in vroegere generaties). Laten zij daarom Mij niet vragen (de bestraffing) te bespoedigen.
(60) Wee dan degenen die ongelovig zijn op hun Dag die aangezegd is.
الطور At-Tur
(1) Bij de berg (Sinaï).
(2) Bij een geschreven Boek.
(3) In een opengerold perkament.
(4) Bij het veel bezochte Huis (de Ka'bah).
(5) En het opgeheven gewelf (de hemel).
(6) En de kolkende zee.
(7) Voorwaar, de bestraffing van jouw Heer zal zeker plaatsvinden.
(8) Niemand kan hem tegenhouden.
(9) Op de Dag waarop de hemel heftig beeft.
(10) En de bergen zich verplaatsen.
(11) Wee op die Dag de loochenaars.
(12) Degenen die zich vermaken met ijdelheden.
(13) Op die Dag zullen zij met geweld naar de Hel worden geduwd.
(14) (En er zal gezegd worden:) "Dit is de Hel die jullie plachten te loochenen.
 


اتصل بنا | الملكية الفكرية DCMA | سياسة الخصوصية | Privacy Policy | قيوم المستخدم

آيــــات - القرآن الكريم


© 2022