الشعراء   سورة  : Ash-Shu'araa


سورة Sura   الشعراء   Ash-Shu'araa
مَا أَغْنَىٰ عَنْهُم مَّا كَانُوا يُمَتَّعُونَ (207) وَمَا أَهْلَكْنَا مِن قَرْيَةٍ إِلَّا لَهَا مُنذِرُونَ (208) ذِكْرَىٰ وَمَا كُنَّا ظَالِمِينَ (209) وَمَا تَنَزَّلَتْ بِهِ الشَّيَاطِينُ (210) وَمَا يَنبَغِي لَهُمْ وَمَا يَسْتَطِيعُونَ (211) إِنَّهُمْ عَنِ السَّمْعِ لَمَعْزُولُونَ (212) فَلَا تَدْعُ مَعَ اللَّهِ إِلَٰهًا آخَرَ فَتَكُونَ مِنَ الْمُعَذَّبِينَ (213) وَأَنذِرْ عَشِيرَتَكَ الْأَقْرَبِينَ (214) وَاخْفِضْ جَنَاحَكَ لِمَنِ اتَّبَعَكَ مِنَ الْمُؤْمِنِينَ (215) فَإِنْ عَصَوْكَ فَقُلْ إِنِّي بَرِيءٌ مِّمَّا تَعْمَلُونَ (216) وَتَوَكَّلْ عَلَى الْعَزِيزِ الرَّحِيمِ (217) الَّذِي يَرَاكَ حِينَ تَقُومُ (218) وَتَقَلُّبَكَ فِي السَّاجِدِينَ (219) إِنَّهُ هُوَ السَّمِيعُ الْعَلِيمُ (220) هَلْ أُنَبِّئُكُمْ عَلَىٰ مَن تَنَزَّلُ الشَّيَاطِينُ (221) تَنَزَّلُ عَلَىٰ كُلِّ أَفَّاكٍ أَثِيمٍ (222) يُلْقُونَ السَّمْعَ وَأَكْثَرُهُمْ كَاذِبُونَ (223) وَالشُّعَرَاءُ يَتَّبِعُهُمُ الْغَاوُونَ (224) أَلَمْ تَرَ أَنَّهُمْ فِي كُلِّ وَادٍ يَهِيمُونَ (225) وَأَنَّهُمْ يَقُولُونَ مَا لَا يَفْعَلُونَ (226) إِلَّا الَّذِينَ آمَنُوا وَعَمِلُوا الصَّالِحَاتِ وَذَكَرُوا اللَّهَ كَثِيرًا وَانتَصَرُوا مِن بَعْدِ مَا ظُلِمُوا ۗ وَسَيَعْلَمُ الَّذِينَ ظَلَمُوا أَيَّ مُنقَلَبٍ يَنقَلِبُونَ (227)
الصفحة Page 376
(207) Het zal hun niet baten, wat hun aan genot gegeven was.
(208) En Wij hebben geen stad vernietigd zonder dat er voor haar waarschuwers waren geweest.
(209) Als een waarschuwing: en Wij weren geen onrechtvaardigen.
(210) En hij (de Koran) is niet door de Satans neergedaald.
(211) Het past hun niet en zij zijn er niet toe in staat.
(212) Voorwaar, van het horen (ervan) zijn zij zeker buitengesloten.
(213) Roept dus geen andere goden naast Allah aan, anders zal jij tot de bestraften behoren.
(214) En waarschuw jouw naaste familieleden.
(215) En wees bescheiden eva nederig tegenover de gelovigen die jou volgen.
(216) En als zij jou dan ongehoorzam zijn, zeg dan: "Ik ben onschuldig aan wat jullie doen."
(217) En vertrouw op de Almachtige, de Meest Barmhartige.
(218) Degene Die jou ziet als jij staat (te bidden).
(219) En jouw bewegingen (ziet) onder de knielenden.
(220) Voorwaar, Hij is de Alhorende, de Alwetende.
(221) Zal ik jou vertellen tot wie de Satans neerdalen?
(222) Zij dalen neer tot elke zondige leugenaar.
(223) Zij luisteren nam het gesprokene en de meesten van hen zijn leugenaars.
(224) En de dichters; de dwalenden volgen hen.
(225) Zie jij niet dat zij rusteloos ronddwalen in iedere vallei?
(226) En dat zij zeker zeggen wat zij niet doen?
(227) Behalve degenen die geloven en goede daden verrichten en Allah vaak gedenken. En zij overwinnen nadat hun onrecht is aangedaan. En degenen die onrecht pleegden zullen spoedig weten tot welke plaats van terugkeer zij zullen terugkeren!
 


اتصل بنا | الملكية الفكرية DCMA | سياسة الخصوصية | Privacy Policy | قيوم المستخدم

آيــــات - القرآن الكريم


© 2022