آل عمران Aal-Imran
(1) Alif - Lâm - Mîm.
(2) Allah, er is geen god dan Hij, de Levende, de Eeuwig Bestaande.
(3) Hij heeft aan jou het Boek met de Waarheid neergezonden, bevastigend wat daaraan voorafgegaan was, en Hij zond de Taurât en de Indjîl neer,
(4) Hiervoor, als Leiding voor de mensen, en Hij deed de Foerqân neerdalen. Voorwaar, degenen die niet in de Tekenen van Allah geloven, voor hen is er een strenge bestraffing. En Allah is Almachtig, Bezitter can de Vergelding.
(5) Voorwaar, voor Allah is niets verborgen op de aarde of in de hemel.
(6) Hij is Degene Die die jullie in de baarmoeder vorm geeft, hoe Hij wil. Er is geen god dan Hij, de Almachtige, de Alwaijze.
(7) Hij is Degene Die het boek aan jou heeft neergezonden, met daarin eenduidige Verzen, zij zijn de grondslag van het Boek, andere zijn voor meer uitleg vatbaar. Maar degenen die in hun harten een neiging (tot valsheid) hebben, misbruiken de (Verzen) met meerdere betekenissen om Fitnah te zaaien en de ware betekenis ervan te zoeken. En de uitleg ervan is bij niemand ervan bekend dan bij Allah. En degenen die stevig gegrondvest in kennis staan, zeggen: "Wij geloven er in, alles is van onze Heer," en zij laten zich niet vermanen, behalve de bezitters van verstand."
(8) (Zij zeggen:) "Onze Heer, laat onze harten niet afwijken nadat U ons geleid heeft en schenk ons van Uw kant Barmhartigheid. Voorwaar. U bent de Schenker.
(9) Onze Heer, voorwaar, U bent Degene Die de mensen verzamelt op de Dag waaraan geen twijfel is." Voorwaar, Allah verbreekt de belofte niet.