الكهف   سورة  : Al-Kahf


سورة Sura   الكهف   Al-Kahf
مَّا لَهُم بِهِ مِنْ عِلْمٍ وَلَا لِآبَائِهِمْ ۚ كَبُرَتْ كَلِمَةً تَخْرُجُ مِنْ أَفْوَاهِهِمْ ۚ إِن يَقُولُونَ إِلَّا كَذِبًا (5) فَلَعَلَّكَ بَاخِعٌ نَّفْسَكَ عَلَىٰ آثَارِهِمْ إِن لَّمْ يُؤْمِنُوا بِهَٰذَا الْحَدِيثِ أَسَفًا (6) إِنَّا جَعَلْنَا مَا عَلَى الْأَرْضِ زِينَةً لَّهَا لِنَبْلُوَهُمْ أَيُّهُمْ أَحْسَنُ عَمَلًا (7) وَإِنَّا لَجَاعِلُونَ مَا عَلَيْهَا صَعِيدًا جُرُزًا (8) أَمْ حَسِبْتَ أَنَّ أَصْحَابَ الْكَهْفِ وَالرَّقِيمِ كَانُوا مِنْ آيَاتِنَا عَجَبًا (9) إِذْ أَوَى الْفِتْيَةُ إِلَى الْكَهْفِ فَقَالُوا رَبَّنَا آتِنَا مِن لَّدُنكَ رَحْمَةً وَهَيِّئْ لَنَا مِنْ أَمْرِنَا رَشَدًا (10) فَضَرَبْنَا عَلَىٰ آذَانِهِمْ فِي الْكَهْفِ سِنِينَ عَدَدًا (11) ثُمَّ بَعَثْنَاهُمْ لِنَعْلَمَ أَيُّ الْحِزْبَيْنِ أَحْصَىٰ لِمَا لَبِثُوا أَمَدًا (12) نَّحْنُ نَقُصُّ عَلَيْكَ نَبَأَهُم بِالْحَقِّ ۚ إِنَّهُمْ فِتْيَةٌ آمَنُوا بِرَبِّهِمْ وَزِدْنَاهُمْ هُدًى (13) وَرَبَطْنَا عَلَىٰ قُلُوبِهِمْ إِذْ قَامُوا فَقَالُوا رَبُّنَا رَبُّ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ لَن نَّدْعُوَ مِن دُونِهِ إِلَٰهًا ۖ لَّقَدْ قُلْنَا إِذًا شَطَطًا (14) هَٰؤُلَاءِ قَوْمُنَا اتَّخَذُوا مِن دُونِهِ آلِهَةً ۖ لَّوْلَا يَأْتُونَ عَلَيْهِم بِسُلْطَانٍ بَيِّنٍ ۖ فَمَنْ أَظْلَمُ مِمَّنِ افْتَرَىٰ عَلَى اللَّهِ كَذِبًا (15)
الصفحة Page 294
(5) Zij hebben hier geen kennis over, noch hun vaderen. Slecht zijn de woorden die uit hun monden voortkomen: zij spreken slechts leugenachtig.
(6) En misschien zou jij (O Moehammad) jezelf na hun afwenden vernietigen van verdriet, wanneer zij niet in dit bericht (de Koran) geloven.
(7) Voorwaar, Wij hebben wat op de aarde is een versiering voor haar gemaakt om hen te beproeven, (om te zien) wie van hen het beste werk (verrichtte).
(8) En voorwaar, Wij zullen zeker wat op haar (de aarde) is tot droge grond maken.
(9) Of denk jij (O Moehammad) dat de Bewoners van de Grot (al-Kahf) en de Raqîm verbazingwekkend onder Onze Tekenen waren?
(10) Toen de jongeren een schuilplaats in de Grot zochten, zeiden zij: "O onze Heer, schenk ons van Uw Zijde Barmhartigheid en bereid ons een rechte weg voor onze zaak."
(11) En tom brachten Wij in de Grot een sluier over hen aan (zodat zij sliepen), voor een bepaald aantal jaren.
(12) Vervolgens wekten Wij hen op, opdat Wij deden weten welke van de twee groepen het beste was in het berekenen van hoelang zij daar verbleven.
(13) Wi berichten jou kun geschiedenis volgens de Waarheid: voorwaar, zij waren jongeren die in hun Heer geloofden en Wij versterkten voor ben de Leiding.
(14) En Wij versterkten hun harten toen zij opstonden, en zeiden: "Onze Heer, Heer van de hemelen en de aarde, nooit zullen Wij een god naast Hem aanroepen: anders zouden wij een enorme leugen uitgesproken hebben!
(15) Dit volk van ons heeft nmt Hem een god genomen, hadden zij daarvoor geen duidelijk bewijs naar voren kunnen brengen? En wie is er onrechtvaardiger dan degene die over Allah leugens verzint?
 


اتصل بنا | الملكية الفكرية DCMA | سياسة الخصوصية | Privacy Policy | قيوم المستخدم

آيــــات - القرآن الكريم


© 2022