الأنعام   سورة  : Al-An'aam


سورة Sura   الأنعام   Al-An'aam
الأنعام Al-An'aam
الْحَمْدُ لِلَّهِ الَّذِي خَلَقَ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضَ وَجَعَلَ الظُّلُمَاتِ وَالنُّورَ ۖ ثُمَّ الَّذِينَ كَفَرُوا بِرَبِّهِمْ يَعْدِلُونَ (1) هُوَ الَّذِي خَلَقَكُم مِّن طِينٍ ثُمَّ قَضَىٰ أَجَلًا ۖ وَأَجَلٌ مُّسَمًّى عِندَهُ ۖ ثُمَّ أَنتُمْ تَمْتَرُونَ (2) وَهُوَ اللَّهُ فِي السَّمَاوَاتِ وَفِي الْأَرْضِ ۖ يَعْلَمُ سِرَّكُمْ وَجَهْرَكُمْ وَيَعْلَمُ مَا تَكْسِبُونَ (3) وَمَا تَأْتِيهِم مِّنْ آيَةٍ مِّنْ آيَاتِ رَبِّهِمْ إِلَّا كَانُوا عَنْهَا مُعْرِضِينَ (4) فَقَدْ كَذَّبُوا بِالْحَقِّ لَمَّا جَاءَهُمْ ۖ فَسَوْفَ يَأْتِيهِمْ أَنبَاءُ مَا كَانُوا بِهِ يَسْتَهْزِئُونَ (5) أَلَمْ يَرَوْا كَمْ أَهْلَكْنَا مِن قَبْلِهِم مِّن قَرْنٍ مَّكَّنَّاهُمْ فِي الْأَرْضِ مَا لَمْ نُمَكِّن لَّكُمْ وَأَرْسَلْنَا السَّمَاءَ عَلَيْهِم مِّدْرَارًا وَجَعَلْنَا الْأَنْهَارَ تَجْرِي مِن تَحْتِهِمْ فَأَهْلَكْنَاهُم بِذُنُوبِهِمْ وَأَنشَأْنَا مِن بَعْدِهِمْ قَرْنًا آخَرِينَ (6) وَلَوْ نَزَّلْنَا عَلَيْكَ كِتَابًا فِي قِرْطَاسٍ فَلَمَسُوهُ بِأَيْدِيهِمْ لَقَالَ الَّذِينَ كَفَرُوا إِنْ هَٰذَا إِلَّا سِحْرٌ مُّبِينٌ (7) وَقَالُوا لَوْلَا أُنزِلَ عَلَيْهِ مَلَكٌ ۖ وَلَوْ أَنزَلْنَا مَلَكًا لَّقُضِيَ الْأَمْرُ ثُمَّ لَا يُنظَرُونَ (8)
الصفحة Page 128
الأنعام Al-An'aam
(1) Alle lof zij Allah, Die de hemelen en de aarde schiep en Die de duisternissen en het licht maakte. Maar vervolgens kennen degenen die ongelovig aan hun Heer zijn (deelgenoten) toe.
(2) Hij is Degene Die jullie uit klei schiep en Hij heeft vervolgens een bepaaldc tijd (voor de doden) vastgelegd. En een bepaalde tijd is er bij Hem (voor de opwekking). Toch twijfelen jullie.
(3) En Hij is Allah in de hemelen en op de aarde. Hij kent jullie geheim en (het) openlijke van jullie en Hij is Alwetend over wat jullie doen.
(4) En er komt geen Teken van de Tekenen van hun Heer tot hen of zij wenden zich daarvan af.
(5) Voorzeker. zij loochenden de Waarheid toen die tot hen kwam, maar spoedig zullen berichten hen bereiken over wat zij plachten te bespotten.
(6) Hebben zij niet gezien hoevelen Wij vernietigden van voor hen, gemeenschappen die Wij op aarde macht gegeven hadden, macht die Wij jullie niet gegeven hebben, en voor wie Wij uit de hemel harde regen gezonden hebben en die Wij rivieren die onder hen door stroomden brachten; maar Wij vernietigden hen vanwege hun zonden en Wij deden na hen andere gemeenschappen opstaan.
(7) En indien Wij aan jou (O Moehammad) een Boek op perkament hadden doen neerdalen, zodat zij het met hun handen hadden kunnen aanraken, zouden degenen die ongelovig zijn zeker gezegd hebben: "Dit is slechts duidelijke tovenarij."
(8) En zij (de ongelovigen) zeggen: "Waarom hebben zij geen Engel tot hem (Moehammad) doen neerdalen?" En indien Wij een Engel neergezonden hadden was de zaak zeker besloten en hadden zij geen uitstel meer gekregen.
 


اتصل بنا | الملكية الفكرية DCMA | سياسة الخصوصية | Privacy Policy | قيوم المستخدم

آيــــات - القرآن الكريم


© 2022