(10) En degenen die na hen kwamen, zeiden: "Onze Heer, vergeef ons en onze broeders die ons zijn voorafgegaan in het geloof en maak in onze harten geen wrok jegens degenen die geloven. Onze Heer, voorwaar, U bent Zachtmoedig, Meest Barmhartige."
(11) Zie jij degenen die huichelen niet? Zij zeggen tot hun broeders die ongelovig zijn onder de Lieden van de Schrift: "Als jullie verdreven worden, dan zullen wij met jullie wegtrekken. En wij zullen nooit iemand volgen (tegen jullie). En als jullie bestreden worden, zullen wij jullie zeker helpen." Maar Allah getuigt dat zij zeker leugenaars zijn.
(12) Als zij worden verdreven, dan zullen zij niet met hen wegtrekken; en als zij worden bestreden, dan zullen zij hen niet helpen. En als zij hen helpen, dan keren zij (hen) de rug toe, zodat zij niet geholpen worden.
(13) Zij hebben in hun hart zeker meer angst voor jullie dan voor Allah. Dat is omdat zij een volk zijn dat niet begrijpt.
(14) Zij bestrijden jullie niet gezamenlijk, behalve in versterkte steden of van achter muren. Hun onderling geweld is hevig, jullie denken dat zij een eenheid vormen, maar hun harten zijn verdeeld. Dat is omdat zij een volk zijn dat niet begrijpt.
(15) Zoals het geval was met degenen die hen kort daarvoor voorafgingen. Zij hebben het kwaad van hun wandaden geproefd. En voor hen is er een pijnlijke bestraffing.
(16) (De huichelaars zijn) zoals de Satan, toen hij tot de mens zei: "Wees ongelovig," maar wanneer hij dan ongelovig is, dan zegt hij (de Satan): "Voorwaar, ik ben niet verantwoordelijk voor jullie. Voorwaar, ik vrees de Heer der werelden."