(12) Ein de twee zeeën zijn niet gelijk, de éne is zoet, fris en aangenaam om van te drinken, de andere is zout en bitter, maar uit beiden eten jullie vers vlees en halen jullie sieraden tevoorschijn, die jullie dragen. En jullie zien de schepen haar doorklieven opdat jullie Zijn gunst zullen zoeken. En hopelijk zullen jullie dankbaar zijn.
(13) Hij doet de nacht overgaan in de dag en Hij doet de dag overgaan in de nacht en Hij heeft de zon en de maan dienstbaar gemaakt. Allen lopen een vastgestelde tijd. Dat is Allah, jullie Heer, aan Hem behoort de heerschappij. En degenen die jullie naast Hem aanroepen, hebben over een dadelvliesje nog geen macht.
(14) Als jullie hen aanroepen, dan horen zij jullie aanroep niet, en als zij zouden horen, dan zouden zij jullie (smeekbede) voor jullie niet verhoren. En op de Dag der Opstanding zullen zij het verwerpen dat jullie deelgenoten naast Allah maakten. En niemand brengt jou op de hoogte zoals de Alwetende.
(15) O mensen, jullie zijn het die behoefte aan Allah hebben, maar Allah, Hij is de Behoeftloze, de Geprezene.
(16) Als Hij wilt, neemt Hij jullie weg en brengt Hij een nieuwe schepping.
(17) En dat is voor Allah niet zwaar.
(18) En geen enkele lastdrager zal de last (zonden) van een andere dragen. En als een zwaarbelaste ziel om hulp zou roepen om haar last te dragen, dan zal daarvan niets gedragen worden, ook al is hij een verwant. Voorwaar, jij kunt slechts degenen waarschuwen die kun Heer vrezen, hoewel zij Hem niet kunnen waarnemen, en die de shalât onderhouden. En wie zich reinigt: voorwaar, die reinigt zich slechts voor zichzelf, en tot Allah is de terugkeer.