الصف   سورة  : As-Saff


سورة Sura   الصف   As-Saff
وَإِذْ قَالَ عِيسَى ابْنُ مَرْيَمَ يَا بَنِي إِسْرَائِيلَ إِنِّي رَسُولُ اللَّهِ إِلَيْكُم مُّصَدِّقًا لِّمَا بَيْنَ يَدَيَّ مِنَ التَّوْرَاةِ وَمُبَشِّرًا بِرَسُولٍ يَأْتِي مِن بَعْدِي اسْمُهُ أَحْمَدُ ۖ فَلَمَّا جَاءَهُم بِالْبَيِّنَاتِ قَالُوا هَٰذَا سِحْرٌ مُّبِينٌ (6) وَمَنْ أَظْلَمُ مِمَّنِ افْتَرَىٰ عَلَى اللَّهِ الْكَذِبَ وَهُوَ يُدْعَىٰ إِلَى الْإِسْلَامِ ۚ وَاللَّهُ لَا يَهْدِي الْقَوْمَ الظَّالِمِينَ (7) يُرِيدُونَ لِيُطْفِئُوا نُورَ اللَّهِ بِأَفْوَاهِهِمْ وَاللَّهُ مُتِمُّ نُورِهِ وَلَوْ كَرِهَ الْكَافِرُونَ (8) هُوَ الَّذِي أَرْسَلَ رَسُولَهُ بِالْهُدَىٰ وَدِينِ الْحَقِّ لِيُظْهِرَهُ عَلَى الدِّينِ كُلِّهِ وَلَوْ كَرِهَ الْمُشْرِكُونَ (9) يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُوا هَلْ أَدُلُّكُمْ عَلَىٰ تِجَارَةٍ تُنجِيكُم مِّنْ عَذَابٍ أَلِيمٍ (10) تُؤْمِنُونَ بِاللَّهِ وَرَسُولِهِ وَتُجَاهِدُونَ فِي سَبِيلِ اللَّهِ بِأَمْوَالِكُمْ وَأَنفُسِكُمْ ۚ ذَٰلِكُمْ خَيْرٌ لَّكُمْ إِن كُنتُمْ تَعْلَمُونَ (11) يَغْفِرْ لَكُمْ ذُنُوبَكُمْ وَيُدْخِلْكُمْ جَنَّاتٍ تَجْرِي مِن تَحْتِهَا الْأَنْهَارُ وَمَسَاكِنَ طَيِّبَةً فِي جَنَّاتِ عَدْنٍ ۚ ذَٰلِكَ الْفَوْزُ الْعَظِيمُ (12) وَأُخْرَىٰ تُحِبُّونَهَا ۖ نَصْرٌ مِّنَ اللَّهِ وَفَتْحٌ قَرِيبٌ ۗ وَبَشِّرِ الْمُؤْمِنِينَ (13) يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُوا كُونُوا أَنصَارَ اللَّهِ كَمَا قَالَ عِيسَى ابْنُ مَرْيَمَ لِلْحَوَارِيِّينَ مَنْ أَنصَارِي إِلَى اللَّهِ ۖ قَالَ الْحَوَارِيُّونَ نَحْنُ أَنصَارُ اللَّهِ ۖ فَآمَنَت طَّائِفَةٌ مِّن بَنِي إِسْرَائِيلَ وَكَفَرَت طَّائِفَةٌ ۖ فَأَيَّدْنَا الَّذِينَ آمَنُوا عَلَىٰ عَدُوِّهِمْ فَأَصْبَحُوا ظَاهِرِينَ (14)
الصفحة Page 552
(6) En (gedenkt) toen 'Isa, de zoon van Maryam, zei: "O Kinderen van Israël, voorwaar, ik ben voor jullie de Boodschapper van Allah, ter bevestiging van wat er v??r mij is van de Taurât en als verkondiger van een verheugende tijding over een Boodschapper die na mij komt, zijn naam is Ahmad. Toen hij dan met de duidelijke bewijzen tot hen kwam, zeiden zei: "Dit is duidelijk toverij."
(7) En wie is zondiger dan degene die een leugen over Allah verzonnen heeft, terwijl hij tot de Islam opgeroepen wordt? En Allah leidt het onrechtplegende volk niet.
(8) Zij willen het Licht van Allah doven met hun monden, maar Allah vervolmaakt Zijn Licht, ook al haten de ongelovigen het.
(9) Hij is Degene Die Zijn Boodschapper heeft gezonden met de Leiding en de ware godsdienst (de Islam) om deze laten zegevieren over alle (vormen van) godsdienst, ook al haten de veelgodenaanbidders het.
(10) O jullie die geloven, zal ik jullie een handel tonen die jullie van een pijnlijke bestraffing redden kan?
(11) (Het is) het geloof in Allah en Zijn Boodschapper geloven en jullie op de Weg van Allah strijden met jullie bezittingen en jullie zielen. Dat is beter voor jullie, als jullie het wisten!
(12) Hij vergeeft jullie zonden en doet jullie Tuinen (het Paradijs) binnengaan waar de rivieren onder door stromen. En (Hij schenkt) een goede woonplaats in de Tuin van 'Adn. Dat is de geweldige overwinning.
(13) En (Hij schenkt) nog iets waar jullie van houden: hulp van Allah en een nabije overwinning. En verkondig de gelovigen een verteugende tijding.
(14) O jullie die geloven, weest helpers van (de godsdienst van) Allah, zoals 'Isa, de zoon van Maryam, tot de metgezellen zei: "Wie zijn mijn helpers voor (de oproep) tot Allah?" De metgezellen zeiden: "Wij zijn de helpers van Allah." Waarop een deel van de Kinderen van Israël geloofde en een ander deel niet geloofde. Vervolgens versterkten Wij degenen die geloofden tegen hun vijanden zodat zij zegevierders werden.
 


اتصل بنا | الملكية الفكرية DCMA | سياسة الخصوصية | Privacy Policy | قيوم المستخدم

آيــــات - القرآن الكريم


© 2022