الحديد   سورة  : Al-Hadid


سورة Sura   الحديد   Al-Hadid
يَوْمَ تَرَى الْمُؤْمِنِينَ وَالْمُؤْمِنَاتِ يَسْعَىٰ نُورُهُم بَيْنَ أَيْدِيهِمْ وَبِأَيْمَانِهِم بُشْرَاكُمُ الْيَوْمَ جَنَّاتٌ تَجْرِي مِن تَحْتِهَا الْأَنْهَارُ خَالِدِينَ فِيهَا ۚ ذَٰلِكَ هُوَ الْفَوْزُ الْعَظِيمُ (12) يَوْمَ يَقُولُ الْمُنَافِقُونَ وَالْمُنَافِقَاتُ لِلَّذِينَ آمَنُوا انظُرُونَا نَقْتَبِسْ مِن نُّورِكُمْ قِيلَ ارْجِعُوا وَرَاءَكُمْ فَالْتَمِسُوا نُورًا فَضُرِبَ بَيْنَهُم بِسُورٍ لَّهُ بَابٌ بَاطِنُهُ فِيهِ الرَّحْمَةُ وَظَاهِرُهُ مِن قِبَلِهِ الْعَذَابُ (13) يُنَادُونَهُمْ أَلَمْ نَكُن مَّعَكُمْ ۖ قَالُوا بَلَىٰ وَلَٰكِنَّكُمْ فَتَنتُمْ أَنفُسَكُمْ وَتَرَبَّصْتُمْ وَارْتَبْتُمْ وَغَرَّتْكُمُ الْأَمَانِيُّ حَتَّىٰ جَاءَ أَمْرُ اللَّهِ وَغَرَّكُم بِاللَّهِ الْغَرُورُ (14) فَالْيَوْمَ لَا يُؤْخَذُ مِنكُمْ فِدْيَةٌ وَلَا مِنَ الَّذِينَ كَفَرُوا ۚ مَأْوَاكُمُ النَّارُ ۖ هِيَ مَوْلَاكُمْ ۖ وَبِئْسَ الْمَصِيرُ (15) ۞ أَلَمْ يَأْنِ لِلَّذِينَ آمَنُوا أَن تَخْشَعَ قُلُوبُهُمْ لِذِكْرِ اللَّهِ وَمَا نَزَلَ مِنَ الْحَقِّ وَلَا يَكُونُوا كَالَّذِينَ أُوتُوا الْكِتَابَ مِن قَبْلُ فَطَالَ عَلَيْهِمُ الْأَمَدُ فَقَسَتْ قُلُوبُهُمْ ۖ وَكَثِيرٌ مِّنْهُمْ فَاسِقُونَ (16) اعْلَمُوا أَنَّ اللَّهَ يُحْيِي الْأَرْضَ بَعْدَ مَوْتِهَا ۚ قَدْ بَيَّنَّا لَكُمُ الْآيَاتِ لَعَلَّكُمْ تَعْقِلُونَ (17) إِنَّ الْمُصَّدِّقِينَ وَالْمُصَّدِّقَاتِ وَأَقْرَضُوا اللَّهَ قَرْضًا حَسَنًا يُضَاعَفُ لَهُمْ وَلَهُمْ أَجْرٌ كَرِيمٌ (18)
الصفحة Page 539
(12) Gedenkt de Dag waarop jij de gelovige mannen en de gelovigen vrouwen ziet. Hun licht straalt v??r hen en rechts van hen. (Er wordt hun gezegd:) "Deze Dag is er een verheugend bericht voor jullie: een Tuin waar onder door de rivieren stromen, (jullie zijn) daarin eeuwig levend. Dat is de geweldige overwinning."
(13) Op die Dag zullen de huichelaars en de huichelaarsters tegen degenen die geloven, zeggen: "Wacht op ons en zodat wij jullie licht gebruiken. " Er wordt gezegd: "Gaat terug, naar achteren jullie! Smeekt om licht!" Er zal dan een muur tussen hen worden geplaatst, die een poort heeft: aan de binnenkant is er de Barmhartigheid en aan de buitenkant is er de bestraffing.
(14) Zij (de huichelaars) roepen tot hen (de gelovigen): "Waren wij niet met jullie?" Zij zeggen: '"Welzeker, maar jullie brachten jezelf in verzoeking en jullie wachtten en jullie twijfelden en de ijdele wensen hebben jullie misleid, tot de beschikking van Allah bewaarheid werd. En de verleider (de Satan) heeft jullie van Allah weggeleid.
(15) Op deze Dag, zal er van jullie geen losprijs worden aanvaard, en ook niet van de ongelovigen. Jullie verblijfplaats is de Hel, dat is jullie beschermer. En dat is de slechtste plaats van terugkeer!"
(16) Is het voor degenen die geloven nog geen tijd, dat hun harten zich vernederen voor het gedenken van Allah en wat is geopenbaard van de Waarheid (de Koran)? En laten zij niet worden als degenen aan wie de Schrift (de Taurât) voorheen was gegeven. Toen werd de tijd voor hen te lang, zodat hun harten verhardden. En de meesten van hen zijn zwaar zondigen.
(17) Weet dat Allah de aarde doet leven na haar dood. Waarlijk, Wij hebben voor jullie de Tekenen duidelijk gemaakt. Hopelijk zullen jullie begrijpen.
(18) Voorwaar, de mannen die bijdragen geven en de vrouwen die bijdragen geven en Allah een goede lening geven: Hij zal (het) voor hen vermenigvuldigen en voor hen is er een rijke beloning.
 


اتصل بنا | الملكية الفكرية DCMA | سياسة الخصوصية | Privacy Policy | قيوم المستخدم

آيــــات - القرآن الكريم


© 2022