البلد   سورة  : Al-Balad


سورة Sura   البلد   Al-Balad
يَقُولُ يَا لَيْتَنِي قَدَّمْتُ لِحَيَاتِي (24) فَيَوْمَئِذٍ لَّا يُعَذِّبُ عَذَابَهُ أَحَدٌ (25) وَلَا يُوثِقُ وَثَاقَهُ أَحَدٌ (26) يَا أَيَّتُهَا النَّفْسُ الْمُطْمَئِنَّةُ (27) ارْجِعِي إِلَىٰ رَبِّكِ رَاضِيَةً مَّرْضِيَّةً (28) فَادْخُلِي فِي عِبَادِي (29) وَادْخُلِي جَنَّتِي (30)
البلد Al-Balad
لَا أُقْسِمُ بِهَٰذَا الْبَلَدِ (1) وَأَنتَ حِلٌّ بِهَٰذَا الْبَلَدِ (2) وَوَالِدٍ وَمَا وَلَدَ (3) لَقَدْ خَلَقْنَا الْإِنسَانَ فِي كَبَدٍ (4) أَيَحْسَبُ أَن لَّن يَقْدِرَ عَلَيْهِ أَحَدٌ (5) يَقُولُ أَهْلَكْتُ مَالًا لُّبَدًا (6) أَيَحْسَبُ أَن لَّمْ يَرَهُ أَحَدٌ (7) أَلَمْ نَجْعَل لَّهُ عَيْنَيْنِ (8) وَلِسَانًا وَشَفَتَيْنِ (9) وَهَدَيْنَاهُ النَّجْدَيْنِ (10) فَلَا اقْتَحَمَ الْعَقَبَةَ (11) وَمَا أَدْرَاكَ مَا الْعَقَبَةُ (12) فَكُّ رَقَبَةٍ (13) أَوْ إِطْعَامٌ فِي يَوْمٍ ذِي مَسْغَبَةٍ (14) يَتِيمًا ذَا مَقْرَبَةٍ (15) أَوْ مِسْكِينًا ذَا مَتْرَبَةٍ (16) ثُمَّ كَانَ مِنَ الَّذِينَ آمَنُوا وَتَوَاصَوْا بِالصَّبْرِ وَتَوَاصَوْا بِالْمَرْحَمَةِ (17) أُولَٰئِكَ أَصْحَابُ الْمَيْمَنَةِ (18) وَالَّذِينَ كَفَرُوا بِآيَاتِنَا هُمْ أَصْحَابُ الْمَشْأَمَةِ (19) عَلَيْهِمْ نَارٌ مُّؤْصَدَةٌ (20)
الصفحة Page 594
(24) Hij zegt: "Wee, had ik maar goede (daden) verricht tijdens mijn leven."
(25) Maar op die Dag is er niemand die straft zoals Hij.
(26) En niemand knevelt zoals Hij knevelt.
(27) O tot rust gekomen ziel!
(28) Keer terug tot jouw Heer, behaagd en welbehaagd (ontvangen door Hem).
(29) En treed binnen onder Mijn dienaren.
(30) En treed binnen in Mijn Paradijs.
البلد Al-Balad
(1) Ik zweer bij deze stad (Mekka).
(2) En jij (Mohammed) bent een bewoner van deze stad.
(3) En bij de vader (Adam) en wat hij verwekte.
(4) Voorzeker, Wij hebben de mens tot gezwoeg geschapen.
(5) Denk hij dat niemand macht over hem heeft?
(6) Hij zegt: "Ik heb veel bezit verkwist."
(7) Denkt hij dat niemand hem ziet?
(8) Hebben Wij niet voor hem een paar ogen gemaakt?
(9) En een tong en een paar lippen?
(10) En hebben Wij hem niet de twee wegen (van Leiding en dwaling) gewezen?
(11) Was hij maar over de drempel gestapt!
(12) En wat doet jou weten wat de drempel is?
(13) Het vrijlaten van een slaaf.
(14) Of het geven van voedsel op een dag van hongersnood.
(15) Aan een verwante wees.
(16) Of aan een arme behoeftige.
(17) En dat hij behoort tot degenen die geloven en elkaar aansporen tot geduld en elkaar aansporen tot barmhartigheid.
(18) Zij zijn degenen die de mensen van de rechterzijde zijn (zij zijn de bewoners van het Paradijs).
(19) En degenen die niet in Onze verzen geloven; zij zijn degenen die de mensen van de linkerzijde zijn.
(20) Over hen is een omhullend vuur (de Hel).
 


اتصل بنا | الملكية الفكرية DCMA | سياسة الخصوصية | Privacy Policy | قيوم المستخدم

آيــــات - القرآن الكريم


© 2022