النحل   سورة  : An-Nahl


سورة Sura   النحل   An-Nahl
۞ يَوْمَ تَأْتِي كُلُّ نَفْسٍ تُجَادِلُ عَن نَّفْسِهَا وَتُوَفَّىٰ كُلُّ نَفْسٍ مَّا عَمِلَتْ وَهُمْ لَا يُظْلَمُونَ (111) وَضَرَبَ اللَّهُ مَثَلًا قَرْيَةً كَانَتْ آمِنَةً مُّطْمَئِنَّةً يَأْتِيهَا رِزْقُهَا رَغَدًا مِّن كُلِّ مَكَانٍ فَكَفَرَتْ بِأَنْعُمِ اللَّهِ فَأَذَاقَهَا اللَّهُ لِبَاسَ الْجُوعِ وَالْخَوْفِ بِمَا كَانُوا يَصْنَعُونَ (112) وَلَقَدْ جَاءَهُمْ رَسُولٌ مِّنْهُمْ فَكَذَّبُوهُ فَأَخَذَهُمُ الْعَذَابُ وَهُمْ ظَالِمُونَ (113) فَكُلُوا مِمَّا رَزَقَكُمُ اللَّهُ حَلَالًا طَيِّبًا وَاشْكُرُوا نِعْمَتَ اللَّهِ إِن كُنتُمْ إِيَّاهُ تَعْبُدُونَ (114) إِنَّمَا حَرَّمَ عَلَيْكُمُ الْمَيْتَةَ وَالدَّمَ وَلَحْمَ الْخِنزِيرِ وَمَا أُهِلَّ لِغَيْرِ اللَّهِ بِهِ ۖ فَمَنِ اضْطُرَّ غَيْرَ بَاغٍ وَلَا عَادٍ فَإِنَّ اللَّهَ غَفُورٌ رَّحِيمٌ (115) وَلَا تَقُولُوا لِمَا تَصِفُ أَلْسِنَتُكُمُ الْكَذِبَ هَٰذَا حَلَالٌ وَهَٰذَا حَرَامٌ لِّتَفْتَرُوا عَلَى اللَّهِ الْكَذِبَ ۚ إِنَّ الَّذِينَ يَفْتَرُونَ عَلَى اللَّهِ الْكَذِبَ لَا يُفْلِحُونَ (116) مَتَاعٌ قَلِيلٌ وَلَهُمْ عَذَابٌ أَلِيمٌ (117) وَعَلَى الَّذِينَ هَادُوا حَرَّمْنَا مَا قَصَصْنَا عَلَيْكَ مِن قَبْلُ ۖ وَمَا ظَلَمْنَاهُمْ وَلَٰكِن كَانُوا أَنفُسَهُمْ يَظْلِمُونَ (118)
الصفحة Page 280
(111) Op die Dag zal iedere ziel voor zichzelf pleiten en zal iedere ziet voor wat hij verrichtte volledig beloond worden en zij zullen niet onrechtvaardig behandeld worden.
(112) En Allah geeft een voorbeeld: een veilige en rustige stad had haar voorzieningen overvloedig van iedere plaats gekregen en was toch ondankbaar voor de gunsten van Allah. Allah deed haar honger en angst proeven wegens wat zij plachten te bedrijven.
(113) En voorzeker, er kwam m Boodschapper vanuit hun midden tot hen, maar zij loochenden hem waarop de bestraffing hen trof, en zij waren onrechtvaardigen.
(114) Eet dus van het toegestane en het goede waar Allah jullie mee voorzien heeft en weest dankbaar voor de gunsten van Allah, als jullie alleen Hem aanbidden.
(115) Voorwaar, Hij heeft jullie het kadaver en het bloed en het vlees van het varken en hetgeen waarover anders dan (de Nam van) Allah afgeroepen is verboden. En wie ertoe genoodzaakt is, zonder begeerte en zonder overdrijving: voorwaar, Allah is dan Vergevensgezind, Meest Barmhartig.
(116) En zegt niet door de leugen die jullie tongen beschrijven: "Dit is toegestaan en dat is verboden," om over Allah een leugen te verzinnen. Voorwaar, degenen die over Allah de leugen verzinnen zullen niet welslagen.
(117) (Dat is) een kleine genieting en voor hen is er een pijnlijke bestraffing.
(118) En de Joden verboden Wij wat Wij jou vroeger verhaalden. Wij deden hen geen onrecht aan maar zij waren onrechtvaardig voor zichzelf.
 


اتصل بنا | الملكية الفكرية DCMA | سياسة الخصوصية | Privacy Policy | قيوم المستخدم

آيــــات - القرآن الكريم


© 2022