النحل   سورة  : An-Nahl


سورة Sura   النحل   An-Nahl
ثُمَّ إِنَّ رَبَّكَ لِلَّذِينَ عَمِلُوا السُّوءَ بِجَهَالَةٍ ثُمَّ تَابُوا مِن بَعْدِ ذَٰلِكَ وَأَصْلَحُوا إِنَّ رَبَّكَ مِن بَعْدِهَا لَغَفُورٌ رَّحِيمٌ (119) إِنَّ إِبْرَاهِيمَ كَانَ أُمَّةً قَانِتًا لِّلَّهِ حَنِيفًا وَلَمْ يَكُ مِنَ الْمُشْرِكِينَ (120) شَاكِرًا لِّأَنْعُمِهِ ۚ اجْتَبَاهُ وَهَدَاهُ إِلَىٰ صِرَاطٍ مُّسْتَقِيمٍ (121) وَآتَيْنَاهُ فِي الدُّنْيَا حَسَنَةً ۖ وَإِنَّهُ فِي الْآخِرَةِ لَمِنَ الصَّالِحِينَ (122) ثُمَّ أَوْحَيْنَا إِلَيْكَ أَنِ اتَّبِعْ مِلَّةَ إِبْرَاهِيمَ حَنِيفًا ۖ وَمَا كَانَ مِنَ الْمُشْرِكِينَ (123) إِنَّمَا جُعِلَ السَّبْتُ عَلَى الَّذِينَ اخْتَلَفُوا فِيهِ ۚ وَإِنَّ رَبَّكَ لَيَحْكُمُ بَيْنَهُمْ يَوْمَ الْقِيَامَةِ فِيمَا كَانُوا فِيهِ يَخْتَلِفُونَ (124) ادْعُ إِلَىٰ سَبِيلِ رَبِّكَ بِالْحِكْمَةِ وَالْمَوْعِظَةِ الْحَسَنَةِ ۖ وَجَادِلْهُم بِالَّتِي هِيَ أَحْسَنُ ۚ إِنَّ رَبَّكَ هُوَ أَعْلَمُ بِمَن ضَلَّ عَن سَبِيلِهِ ۖ وَهُوَ أَعْلَمُ بِالْمُهْتَدِينَ (125) وَإِنْ عَاقَبْتُمْ فَعَاقِبُوا بِمِثْلِ مَا عُوقِبْتُم بِهِ ۖ وَلَئِن صَبَرْتُمْ لَهُوَ خَيْرٌ لِّلصَّابِرِينَ (126) وَاصْبِرْ وَمَا صَبْرُكَ إِلَّا بِاللَّهِ ۚ وَلَا تَحْزَنْ عَلَيْهِمْ وَلَا تَكُ فِي ضَيْقٍ مِّمَّا يَمْكُرُونَ (127) إِنَّ اللَّهَ مَعَ الَّذِينَ اتَّقَوا وَّالَّذِينَ هُم مُّحْسِنُونَ (128)
الصفحة Page 281
(119) Voorwaar dan, jouw Heer is voor degenen die het slechte bedreven uit onwetendheid (en) daarna berouw toonden en zich beterden: voorwaar, jouw Heer is daarna zeker Vergevensgezind, Meest Barmhartig.
(120) Voorwaair, Ibrâhîm was een Imam (voorbeeld), gehoorzaam aan zijn Heer, Hanîf, en hij behoorde niet tot de veelgodenaanbidders.
(121) (Hij was) dankbaar voor Zijn gunsten, Hij verkoos hem en leidde hem op een Recht Pad.
(122) En Wij gaven hem op de wereld het goede en voorwaar, in het Hiernamaals behoort hij tot de oprechten.
(123) Daarop openbaarden Wij aan jou (O Moehammad): "Volg de godsdienst van Ibrâhîm, Hanîf, en hij behoorde niet tot de veelgodenaanbidders."
(124) De Sabbat was slechts gemaakt voor degenen die van mening verschilden over haar (dag). En voorwaar, jouw Heer zal zeker tussen hen op de Dag der Opstanding over dat waarover zij van mening plachten te verschillen oordelen.
(125) Nodig uit tot de Weg van jouw Heer, met wijsheid en goed onderricht, en wissel met hen van gedachten op de beste wijze. Voorwaar, jouw Heer weet het beste wie van Zijn Weg afgedwaald is en Hij weet beter wie de rechtgeleiden zijn.
(126) En wanneer jullie bestraffen, bestraft dan in overeenstemming met wat jullie aangedaan is. Maar als jullie geduldig zijn is dat zeker beter voor de geduldigen.
(127) En wees geduldig (O Moehammad) en jij bent slechts geduldig door Allah. En treur niet over hen en wees niet benauwd voor wat zij beramen.
(128) Voorwaar, Allah is niet degenen die (Hem) vrezen en met degenen die weldoeners zijn.
 


اتصل بنا | الملكية الفكرية DCMA | سياسة الخصوصية | Privacy Policy | قيوم المستخدم

آيــــات - القرآن الكريم


© 2022