المجادلة   سورة  : Al-Mujaadila


سورة Sura   المجادلة   Al-Mujaadila
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُوا إِذَا نَاجَيْتُمُ الرَّسُولَ فَقَدِّمُوا بَيْنَ يَدَيْ نَجْوَاكُمْ صَدَقَةً ۚ ذَٰلِكَ خَيْرٌ لَّكُمْ وَأَطْهَرُ ۚ فَإِن لَّمْ تَجِدُوا فَإِنَّ اللَّهَ غَفُورٌ رَّحِيمٌ (12) أَأَشْفَقْتُمْ أَن تُقَدِّمُوا بَيْنَ يَدَيْ نَجْوَاكُمْ صَدَقَاتٍ ۚ فَإِذْ لَمْ تَفْعَلُوا وَتَابَ اللَّهُ عَلَيْكُمْ فَأَقِيمُوا الصَّلَاةَ وَآتُوا الزَّكَاةَ وَأَطِيعُوا اللَّهَ وَرَسُولَهُ ۚ وَاللَّهُ خَبِيرٌ بِمَا تَعْمَلُونَ (13) ۞ أَلَمْ تَرَ إِلَى الَّذِينَ تَوَلَّوْا قَوْمًا غَضِبَ اللَّهُ عَلَيْهِم مَّا هُم مِّنكُمْ وَلَا مِنْهُمْ وَيَحْلِفُونَ عَلَى الْكَذِبِ وَهُمْ يَعْلَمُونَ (14) أَعَدَّ اللَّهُ لَهُمْ عَذَابًا شَدِيدًا ۖ إِنَّهُمْ سَاءَ مَا كَانُوا يَعْمَلُونَ (15) اتَّخَذُوا أَيْمَانَهُمْ جُنَّةً فَصَدُّوا عَن سَبِيلِ اللَّهِ فَلَهُمْ عَذَابٌ مُّهِينٌ (16) لَّن تُغْنِيَ عَنْهُمْ أَمْوَالُهُمْ وَلَا أَوْلَادُهُم مِّنَ اللَّهِ شَيْئًا ۚ أُولَٰئِكَ أَصْحَابُ النَّارِ ۖ هُمْ فِيهَا خَالِدُونَ (17) يَوْمَ يَبْعَثُهُمُ اللَّهُ جَمِيعًا فَيَحْلِفُونَ لَهُ كَمَا يَحْلِفُونَ لَكُمْ ۖ وَيَحْسَبُونَ أَنَّهُمْ عَلَىٰ شَيْءٍ ۚ أَلَا إِنَّهُمْ هُمُ الْكَاذِبُونَ (18) اسْتَحْوَذَ عَلَيْهِمُ الشَّيْطَانُ فَأَنسَاهُمْ ذِكْرَ اللَّهِ ۚ أُولَٰئِكَ حِزْبُ الشَّيْطَانِ ۚ أَلَا إِنَّ حِزْبَ الشَّيْطَانِ هُمُ الْخَاسِرُونَ (19) إِنَّ الَّذِينَ يُحَادُّونَ اللَّهَ وَرَسُولَهُ أُولَٰئِكَ فِي الْأَذَلِّينَ (20) كَتَبَ اللَّهُ لَأَغْلِبَنَّ أَنَا وَرُسُلِي ۚ إِنَّ اللَّهَ قَوِيٌّ عَزِيزٌ (21)
الصفحة Page 544
(12) O jullie die geloven, wanneer jullie een persoonlijk gesprek met de Boodschapper willen voeren, geeft dan v??r jullie gesprek iets uit aan liefdadigheid. Dat is beter voor jullie, en reiner. Maar als jullie niets kunnen vinden: voorwaar, Allah is dan Vergevensgezind, Meest Barmhartig.
(13) Zijn jullie bevreesd voor (armoede) door iets uit te geven aan liefdadigheid, v??r jullie gesprek? Als jullie dat dan niet doen, dan vergeeft Allah jullie. Verricht dan de shalât en geeft de zakât en gehoorzaamt Allah en Zijn Boodschapper. En Allah is Alwetend over wat jullie doen.
(14) Zie jij degenen die zich (in vriendschap) wendden tot een volk waarop Allah vertoornd is? Zij behoren niet tot jullie en zij behoren niet tot hen en zij zweren bij een leugen terwijl zij het weten.
(15) Allah heeft voor hen een harde bestraffing bereid. Voorwaar, slecht was het wat zij plachten te doen.
(16) Zij maakten hun eden tot een hindernis (zodat zij zich beschermden) en zij hielden toen af van de Weg van Allah. Voor hen is er daarom een vernederende bestraffing.
(17) Hun bezittingen en hun kinderen zullen hen niets baten tegen Allah. Zij zijn degenen die de bewoners van de Hel zijn. Zij zijn daarin eeuwig levenden.
(18) Op de Dag waarop Allah hen allen zal doen opstaan, zullen zij voor Hem zweren zoals zij voor jullie zweren en zij denken dat zij iets hebben (dat hen baat). Weet: voorwaar, zij zijn leugenaars.
(19) De Satan heeft hen overmeesterd, waarna hij hen de gedachtenis van Allah deed vergeten. Zij zijn degenen van de groep (volgelingen) van de Satan. Weet: voorwaar, de volgelingen van de Satan zijn de verliezers.
(20) Voorwaar, degenen die Allah en Zijn Boodschapper tegenstreven: zij zijn degenen die tot de vernederden behoren.
(21) Allah heeft bepaald: "Ik en Mijn Boodschapper zullen zeker overwinnen." Voorwaar, Allah is Sterk, Almachtig.
 


اتصل بنا | الملكية الفكرية DCMA | سياسة الخصوصية | Privacy Policy | قيوم المستخدم

آيــــات - القرآن الكريم


© 2022