غافر   سورة  : Ghafir


سورة Sura   غافر   Ghafir
الْيَوْمَ تُجْزَىٰ كُلُّ نَفْسٍ بِمَا كَسَبَتْ ۚ لَا ظُلْمَ الْيَوْمَ ۚ إِنَّ اللَّهَ سَرِيعُ الْحِسَابِ (17) وَأَنذِرْهُمْ يَوْمَ الْآزِفَةِ إِذِ الْقُلُوبُ لَدَى الْحَنَاجِرِ كَاظِمِينَ ۚ مَا لِلظَّالِمِينَ مِنْ حَمِيمٍ وَلَا شَفِيعٍ يُطَاعُ (18) يَعْلَمُ خَائِنَةَ الْأَعْيُنِ وَمَا تُخْفِي الصُّدُورُ (19) وَاللَّهُ يَقْضِي بِالْحَقِّ ۖ وَالَّذِينَ يَدْعُونَ مِن دُونِهِ لَا يَقْضُونَ بِشَيْءٍ ۗ إِنَّ اللَّهَ هُوَ السَّمِيعُ الْبَصِيرُ (20) ۞ أَوَلَمْ يَسِيرُوا فِي الْأَرْضِ فَيَنظُرُوا كَيْفَ كَانَ عَاقِبَةُ الَّذِينَ كَانُوا مِن قَبْلِهِمْ ۚ كَانُوا هُمْ أَشَدَّ مِنْهُمْ قُوَّةً وَآثَارًا فِي الْأَرْضِ فَأَخَذَهُمُ اللَّهُ بِذُنُوبِهِمْ وَمَا كَانَ لَهُم مِّنَ اللَّهِ مِن وَاقٍ (21) ذَٰلِكَ بِأَنَّهُمْ كَانَت تَّأْتِيهِمْ رُسُلُهُم بِالْبَيِّنَاتِ فَكَفَرُوا فَأَخَذَهُمُ اللَّهُ ۚ إِنَّهُ قَوِيٌّ شَدِيدُ الْعِقَابِ (22) وَلَقَدْ أَرْسَلْنَا مُوسَىٰ بِآيَاتِنَا وَسُلْطَانٍ مُّبِينٍ (23) إِلَىٰ فِرْعَوْنَ وَهَامَانَ وَقَارُونَ فَقَالُوا سَاحِرٌ كَذَّابٌ (24) فَلَمَّا جَاءَهُم بِالْحَقِّ مِنْ عِندِنَا قَالُوا اقْتُلُوا أَبْنَاءَ الَّذِينَ آمَنُوا مَعَهُ وَاسْتَحْيُوا نِسَاءَهُمْ ۚ وَمَا كَيْدُ الْكَافِرِينَ إِلَّا فِي ضَلَالٍ (25)
الصفحة Page 469
(17) Op die Dag zal iedere ziel vergolden worden voor wat zij heeft verricht. Op die Dag is er geen onrecht. Voorwaar, Allah is snel in de afrekening.
(18) Waarschuw hen (O Moehammad) voor de Dag der Opstanding waarop de harten treurig in de kelen blijven steken. Voor de onrechtvaardigen is er geen boezemvriend en geen voorspreker die wordt gehoord.
(19) Hij (Allah) kent het verraad van de ogen en wat de harten verbergen.
(20) En Allah oordeelt volgens de Waarheid, en degenen die zij naast Hem (deelgenoten) aanroepen oordelen nergens over: voorwaar, Allah is Alhorend, Alziend.
(21) Reizen zij niet op de aarde zodat zij zien hoe het einde was van degenen v??r hen? Zij overtroffen hen in macht en in gebouwen op de aarde. Maar Allah greep hen wegens hun zonden en er was voor hen geen beschermer tegen Allah.
(22) Dat was omdat hun Boodschappers tot hen waren gekomen met de duidelijke bewijzen, maar zij waren ongelovigen, waarop Allah hen greep. Voorwaar, Hij is Sterk, hard in de bestraffing.
(23) En voorzeker, Wij hebben Môesa met Onze Tekenen en met een duidelijk bewijs gezonden.
(24) Naar Fir'aun en Hâmân en Qârôen en zij zeiden: "(Hij is) een tovenaar, een leugenaar."
(25) Toen hij dan lot hen kwam met de Waarheid van Onze Zijde, zeiden zij: "Doodt de zonen van degenen die geloven met hem, maar laat hun dochters leven." Maar, de list van de ongelovigen kan niet anders dan mislukken.
 


اتصل بنا | الملكية الفكرية DCMA | سياسة الخصوصية | Privacy Policy | قيوم المستخدم

آيــــات - القرآن الكريم


© 2022