النحل   سورة  : An-Nahl


سورة Sura   النحل   An-Nahl
وَمَا أَرْسَلْنَا مِن قَبْلِكَ إِلَّا رِجَالًا نُّوحِي إِلَيْهِمْ ۚ فَاسْأَلُوا أَهْلَ الذِّكْرِ إِن كُنتُمْ لَا تَعْلَمُونَ (43) بِالْبَيِّنَاتِ وَالزُّبُرِ ۗ وَأَنزَلْنَا إِلَيْكَ الذِّكْرَ لِتُبَيِّنَ لِلنَّاسِ مَا نُزِّلَ إِلَيْهِمْ وَلَعَلَّهُمْ يَتَفَكَّرُونَ (44) أَفَأَمِنَ الَّذِينَ مَكَرُوا السَّيِّئَاتِ أَن يَخْسِفَ اللَّهُ بِهِمُ الْأَرْضَ أَوْ يَأْتِيَهُمُ الْعَذَابُ مِنْ حَيْثُ لَا يَشْعُرُونَ (45) أَوْ يَأْخُذَهُمْ فِي تَقَلُّبِهِمْ فَمَا هُم بِمُعْجِزِينَ (46) أَوْ يَأْخُذَهُمْ عَلَىٰ تَخَوُّفٍ فَإِنَّ رَبَّكُمْ لَرَءُوفٌ رَّحِيمٌ (47) أَوَلَمْ يَرَوْا إِلَىٰ مَا خَلَقَ اللَّهُ مِن شَيْءٍ يَتَفَيَّأُ ظِلَالُهُ عَنِ الْيَمِينِ وَالشَّمَائِلِ سُجَّدًا لِّلَّهِ وَهُمْ دَاخِرُونَ (48) وَلِلَّهِ يَسْجُدُ مَا فِي السَّمَاوَاتِ وَمَا فِي الْأَرْضِ مِن دَابَّةٍ وَالْمَلَائِكَةُ وَهُمْ لَا يَسْتَكْبِرُونَ (49) يَخَافُونَ رَبَّهُم مِّن فَوْقِهِمْ وَيَفْعَلُونَ مَا يُؤْمَرُونَ ۩ (50) ۞ وَقَالَ اللَّهُ لَا تَتَّخِذُوا إِلَٰهَيْنِ اثْنَيْنِ ۖ إِنَّمَا هُوَ إِلَٰهٌ وَاحِدٌ ۖ فَإِيَّايَ فَارْهَبُونِ (51) وَلَهُ مَا فِي السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ وَلَهُ الدِّينُ وَاصِبًا ۚ أَفَغَيْرَ اللَّهِ تَتَّقُونَ (52) وَمَا بِكُم مِّن نِّعْمَةٍ فَمِنَ اللَّهِ ۖ ثُمَّ إِذَا مَسَّكُمُ الضُّرُّ فَإِلَيْهِ تَجْأَرُونَ (53) ثُمَّ إِذَا كَشَفَ الضُّرَّ عَنكُمْ إِذَا فَرِيقٌ مِّنكُم بِرَبِّهِمْ يُشْرِكُونَ (54)
الصفحة Page 272
(43) En v??r jou (O Moehammad) zonden Wij slechts mannen aan wie Wij openbaarden; vraag het dan am de bezitters van de kennis, indien jullie het niet weten.
(44) (Wij zonden ben) met duidelijke (Tekenen) en de Zaboer. En Wij deden aan jou de Vermaning (de Koran) neerdalen om aan de mensen duidelijk te maken wat aan hen neergezonden is. En hopelijk zullen zij nadenken.
(45) Voelen degenen die slechte daden beramen zich er dan veilig voor dat Allah hen niet in de aarde doet wegzinken, of dat de bestraffing hen treft van waar zij het niet beseffen?
(46) Of dat Hij hen treft tijdens hun rondgaan, terwijl zij zich het niet van zich af kunnen houden?
(47) Of dat Hij hen treft terwijl zij bang zijn? Voorwaar, jullie Heer is zeker Meest Genadig, Meest Barmhartig.
(48) Zien zij dan niet de dingen die Allah geschapen heeft, hoe hun schaduwen zich naar rechts en links wenden, terwijl zij zich voor Allah neerwerpen en zij nederig zijn?
(49) En voor Allah werpt alles van de levende wezens in de hemelen en alles op de aarde zich neer, en (ook) de Engelen, en zij zijn niet hoogmoedig.
(50) Zij vrezen hun Heer boven hen en zij doen wat Hij beveelt.
(51) En Allah zei: "Neemt geen twee goden. Voorwaar, Hij is een God. Vreest daarom Mij alleen."
(52) En aan Hem behoort wat er in de hemelen en (op) de aarde is en gehoorzaamheid behoort altijd aan Hem te zijn. Zullen jullie dan iemand anders dan Allah vrezen?
(53) En jullie hebben geen gunst of het komt van Allah. En wanneer jullie dan door tegenspoed geraakt worden, is Hij het tot Wie jullie je nederig om hulp wenden.
(54) En als Hij de tegenspoed voor jullie opheft is er een groep onder jullie die aan hun Heer deelgenoten toekent.
 


اتصل بنا | الملكية الفكرية DCMA | سياسة الخصوصية | Privacy Policy | قيوم المستخدم

آيــــات - القرآن الكريم


© 2022