(166) En wat jullie trof op de dag dat de twee legers elkaar ontmoetten, was met het verlof ven Allah, opdat Hij de gelovigen toetst.
(167) En opdat Hij degenen die huichelen gekend deed worden, en er werd hun gezegd: "Kom en vecht op de Weg van Allah, of verdedigt (jullie zelf tenminste)." Zij zeiden: "Wanneer wij geweten hadden dat er een gevecht zou zijn, zouden wij zeker jullie gevolgd hebben." Zij waren op die dag dichter hij ongeloof dan bij geloof en zij zeiden met hun lippen wat niet in hun harten was. En Allah weet beter wat zij verbergen.
(168) (Zij zijn) degenen die tegen hun broeders zeiden (terwijl) zij zaten: "Hadden zij maar naar ons geluisterd, dan waren zij niet gedood." Zeg: "Houdt de dood dan van jullie af als jullie waarachtigen zijn."
(169) En denkt niet van degenen die op de Weg van Allah gedood zijn dat zij gestorven zijn. Zij leven zelfs bij hun Heer, zij worden voorzien."
(170) Zij verheugen zich met wat Allah hen van Zijn gunsten gaf, an zij verheugen zich over degenen die zich nog niet na hen (bij hen) gavoegd hebben (en) er is voor hen geen angst en zij treuren niet.
(171) Zij verheugen zich over de genieting van Allah en (Zijn) gunst. En voorwaar, Allah verwaarloost de beloning van de gelovigen niet.
(172) Degenen die aan de oproep van Allah en de Boodschapper nadat zij gewond waren (geraakt) gehoor gaven: voor degenen onder hen die good doen en (Allah) vrezen is er een geweldige beloning.
(173) Degenen tegen wie de mensen zeggen: "Voorwaar, de mensen hebben zich tegen jullie verzameld hen dus." Hun geloof werd erdoor versterkt en zij zeiden: "Allah is ons genoeg en Hij is de beste Beschermer."