(53) En zij vragen jou om de bestraffing te laten bespoedigen. En als er geen vastgestelde termijn was, dan zou de bestraffing zeker reeds tot hen zijn gekomen. En die zal zeker plotseling tot hen komen, terwijl zij het niet beseffen.
(54) Zij vragen jou om de bestraffing te laten bespoedigen. En voorwaar, de Hel omsluit zeker de ongelovigen.
(55) Op die Dag bedekt de bestraffing hen, van boven ben en van onder hun voeten. En Hij zal zeggen: "Proeft wat jullie plachten te doen."
(56) O Mijn dienaren die geloven: voorwaar, Mijn aarde is wijd, aanbidt daarom slechts Mij.
(57) Elke ziet zal de dood ervaren, Daarna zullen jullie tot Ons worden teruggekeerd.
(58) En voor degenen die geloven en goede werken verrichten zullen Wij zeker in het Paradijs hoge verblijven plaatsen, waar onder door de rivieren stromen. Zij zijn daarin eeuwiglevenden. De beste beloning is voor hen die (goede) werken verrichten.
(59) Degenen die geduld hebben en op hun Heer vertrouwen.
(60) En hoeveel levende wezens zijn er niet, die niet over hun levensondeoud beschikken? Allah voorziet hen en jullie ook. En Hij is Alhorend, Alwetend.
(61) En als je kun vraagt wie de hemelen en de aarde heeft geschapen en wie de zon en de maan heeft onderworpen, dan zullen zij zeker zeggen: "Allah." Hoe komt het dan, dat zij zo bedrogen worden?
(62) Allah verruimt de voorzieningen voor wie Hij wil van Zijn dienaren, en Hij beperkt voor hen. Voorwaar, Allah is Alwetend over alle dingen.
(63) En als jij hun vraagt wie uit de hemel water doet neerkomen en dan de aarde daarmee tot leven brengt na haar dood, dan zeggen zij zeker: "Allah." Zeg: "Alle lof zij Allah." Maar de meesten van hen begrijpen het niet.