(20) Zien jullie niet dat Allah wat zich in de hemelen en op de aarde bevindt aan jullie dienstbaar heeft gemaakt? En Hij heeft Zijn gunsten voor jullie vervolmaakt, zichtbaar en onzichtbaar. En er zijn er onder de mensen die over Allah redetwisten zonder kennis, zonder Leiding en zonder verlichtend Boek.
(21) En wanneer tot hen wordt gezegd: "Volgt wat Allah heeft neergezonden," dan zeggen zij: "Nee, wij volgen dat wat wij bij onze vaderen aantroffen." Zelfs als de Satan hen tot de bcstraffing van de Hel roept?
(22) En wie zich geheel aan Allah overgeek terwijl hij een weldoener is: waarlijk, die heeft het stevige houvast gegrepen. En bij Allah is het einde van de dingen.
(23) En wie niet gelooft, laat diens ongeloof jou niet bedroeven, tot Ons is hun terugkeer. Daarop zullen Wij hun op de hoogte brengen van wat zij bedreven. Voorwaar, Allah is Alwetend over wat zich in de hanen bevindt.
(24) Wij doen hen een weinig genieten en vervolgens dwingen Wij hen naar een zware bestraffing,
(25) En als jij hun vraagt wie de hemelen en de aardde geschapen heeft, dan zeggen zij zeker: "Allah." Zeg: "Alle lof zij Allah." Maar de meesten van hen weten het niet.
(26) Aan Allah behoort wat zich in de hemelen en op de aarde bevindt. Voorwaar, Hij is de Behoefteloze, de Geprezene.
(27) En als alle bomen op de aarde pennen waren en de zee (inkt), waarna er nog zeven zeeéën (met inkt) aan toegevoegd zouden worden, dan nog zouden de Woorden van Allah niet zijn uitgeput. Voorwaar, Allah is Almachtig, Alwijs.
(28) De schepping van jullie en jullie opwekking is (voor Allah) slechts als die van één ziel. Voorwaar, Allah is Alhorend, Alziend.