(8) Heeft hij een leugen over Allah verzonnen, of is hij bezeten? Neel Degenen die niet in het Hiernamaals geloven, zullen bestraft worden en zij verkeren in vergaande dwaling.
(9) Kijken zij dan niet naar wat voor hen en achter hen is van de hemel en de aarde? Als Wij zouden willen, dan zouden Wij hen in de aarde doen wegzinken, of een stuk uit de hemel op hen doen vallen. Voorwaar, daarin is zeker een Teken voor iedere berouwvolle dienaar.
(10) En voorzeker, Wij hebben Dâwôed een gunst van Onze Zijde de geschonken, (zeggend:) "O bergen, herhaalt het prijzen van de lof van Allah met hem, en ook de vogels." En Wij maakten het ijzer zacht voor hem.
(11) (Allah zei:) "Maak maliënkolders en bepaal de maat van de ringen," En verricht goede werken. Voorwaar, Ik zie wat jullie doen.
(12) En voor Soelaimân (onderwierpen Wij) de winden. Het waaien ervan in de ochtend duurt een maand en in de avond duurt het een maand. En Wij maakten het brons voor hem tot een vloeiende bron. En onder de Djinn's waren er die voor hem werkten, met toestemming van zijn Heer. En wie van hen afweek van Ons bevel, die doen Wij de bestraffing van het laaiende vuur (de Hel) proeven.
(13) Zij maakten voor hem wat hij wilde; hoge gehouwen, beelden en schalen zo groot als vijvers en onverplaatsbare ketels. Werkt, O familie van Dâwôed, uit dankbaarheid. Maar, weinigen van Mijn dienaren zijn dankbaren.
(14) Toen Wij dan voor hem (Soelaimân) de dood bedden beschikt, was er niets dat hen op zijn dood wees, behalve de diertjes van de aarde die zijn staf opaten. Toen hij (zijn lichaam) was gevallen, was het de Djinn's duidelijk (dat bij dood was). Hadden zij maar kennis gehad over het onwaarneembare, dan zouden zij niet in de vernederende bestraffing zijn gebleven.