(38) En (ook voor) degenen die van bun bezittingen uitgeven om de mensen het te laten zien en die niet in Allah en de Laatste Dag geloven en degenen die de Satan tot vriend nemen, het is een slechte vriend!
(39) En wat zou het hen schaden indien zij in Allah en de Laatste Dag zouden geloven, en zij uitgeven van hetgeen waar Allah hen mee voorzien heeft. En Allah kent hen.
(40) Voorwaar, Allah behandelt niemand in de geringste mate onrechtvaardig, an als er iets goeds gedaan wordt, vermeerdert Hij het en geeft Hij van Zijn Zijde een geweldige beloning.
(41) En hoe dan, indien Wij uit iedere gemeenschap een getuige (een Profeet) naar voren brengen en Wij jou (O Moehammad) als getuige tegen diegenen (van jouw gemeenschap die zondigen) naar voren brengen?
(42) Op die Dag wensen degenen die ongelovig zijn on de Boodschapper ongehoorzaam zijn, dat zij met aarde gelijk gemaakt waren, maar zij zullen geen feit voor Allah kunnen verbergen.
(43) O jullie die geloven, nadert niet de shalât terwijl jullie dronken zijn, totdat jullie weten wat jullie zeggen; en (ook) niet onrein (Djoenoeb), behalve degenen die er onderweg doorheen komen, totdat jullie je (ritueel) gereinigd hebben. En in het geval dat jullie nek zijn, of op reis, of jullie van het toilet komen, of jullie de vrouwen aanraken en jullie geen water vinden: doet dan de Tayammoem met schone aarde en wrijft ennee langs jullie gezichten en handen. Voorwaar, Allah is Vergevend, Vergeverisgezind.
(44) Hebt jij degenen niet gezien aan wie een gedeelte van de Schrift is gegeven? Zij verruillen (de Waarheid) voor de dwaling on willen dat jullie van de Weg afdwalen.