النساء   سورة  : An-Nisaa


سورة Sura   النساء   An-Nisaa
وَإِنِ امْرَأَةٌ خَافَتْ مِن بَعْلِهَا نُشُوزًا أَوْ إِعْرَاضًا فَلَا جُنَاحَ عَلَيْهِمَا أَن يُصْلِحَا بَيْنَهُمَا صُلْحًا ۚ وَالصُّلْحُ خَيْرٌ ۗ وَأُحْضِرَتِ الْأَنفُسُ الشُّحَّ ۚ وَإِن تُحْسِنُوا وَتَتَّقُوا فَإِنَّ اللَّهَ كَانَ بِمَا تَعْمَلُونَ خَبِيرًا (128) وَلَن تَسْتَطِيعُوا أَن تَعْدِلُوا بَيْنَ النِّسَاءِ وَلَوْ حَرَصْتُمْ ۖ فَلَا تَمِيلُوا كُلَّ الْمَيْلِ فَتَذَرُوهَا كَالْمُعَلَّقَةِ ۚ وَإِن تُصْلِحُوا وَتَتَّقُوا فَإِنَّ اللَّهَ كَانَ غَفُورًا رَّحِيمًا (129) وَإِن يَتَفَرَّقَا يُغْنِ اللَّهُ كُلًّا مِّن سَعَتِهِ ۚ وَكَانَ اللَّهُ وَاسِعًا حَكِيمًا (130) وَلِلَّهِ مَا فِي السَّمَاوَاتِ وَمَا فِي الْأَرْضِ ۗ وَلَقَدْ وَصَّيْنَا الَّذِينَ أُوتُوا الْكِتَابَ مِن قَبْلِكُمْ وَإِيَّاكُمْ أَنِ اتَّقُوا اللَّهَ ۚ وَإِن تَكْفُرُوا فَإِنَّ لِلَّهِ مَا فِي السَّمَاوَاتِ وَمَا فِي الْأَرْضِ ۚ وَكَانَ اللَّهُ غَنِيًّا حَمِيدًا (131) وَلِلَّهِ مَا فِي السَّمَاوَاتِ وَمَا فِي الْأَرْضِ ۚ وَكَفَىٰ بِاللَّهِ وَكِيلًا (132) إِن يَشَأْ يُذْهِبْكُمْ أَيُّهَا النَّاسُ وَيَأْتِ بِآخَرِينَ ۚ وَكَانَ اللَّهُ عَلَىٰ ذَٰلِكَ قَدِيرًا (133) مَّن كَانَ يُرِيدُ ثَوَابَ الدُّنْيَا فَعِندَ اللَّهِ ثَوَابُ الدُّنْيَا وَالْآخِرَةِ ۚ وَكَانَ اللَّهُ سَمِيعًا بَصِيرًا (134)
الصفحة Page 99
(128) En indien een vrouw van haar echtgenoot slechtheid of afkeer vreest, dan is er geen zonde voor hen indien zij onderling tot een verzoening komen en de verzoening is beter, maar mensen worden gekenmerkt door gierigheid. En indien jullie het goede doen an (Allah) vrezen: voorwaar, Allah is Alwetend over wat jullie doen.
(129) En jullie zullen nooit in staat zijn rechtvaardig te zijn voor de vrouwen, hoezeer jullie ook willen, geeft niet geheel toe aan jullie neiging (tot één bepaalde vrouw) en laat haar (een andere vrouw) niet in het onzekere verkeren, on als jullie je beteren en (Allah) vrezen: voorwaar, Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.
(130) En indien zij beiden van elkaar gaan scheiden, dan zal Allah beiden van Zijn overvloed schenken er Allah is Alomvattend Alwijs.
(131) En aan Allah behoort wat in de hemelen en op de aarde is. En voorzeker, Wij hebben degenen die de Schrift v??r jullie gegeven was opgedragen, en ook jullie, om Allah te vrezen. En indien jullie ongelovig zijn, dan voorwaar: aan Allah behoort wat in de hemelen en op de aarde is. En Allah is Behoefteloos, Prijzenswaardig.
(132) En aan Allah behoort wat in de hemelen en op de aarde is. En Allah is voldoende als Beschermer.
(133) En indien Hij wilt, vernietigt Hij jullie, O mensen, en vervangt Hij jullie. En Allah heeft de macht om dat te doen.
(134) Wie een beloning van de wereld wil: het is bij Allah dat de beloning van de wereld en het Hiernamaals is. En Allah is Alhorend, Alziend.
 


اتصل بنا | الملكية الفكرية DCMA | سياسة الخصوصية | Privacy Policy | قيوم المستخدم

آيــــات - القرآن الكريم


© 2022