ابراهيم   سورة  : Ibrahim


سورة Sura   ابراهيم   Ibrahim
مُهْطِعِينَ مُقْنِعِي رُءُوسِهِمْ لَا يَرْتَدُّ إِلَيْهِمْ طَرْفُهُمْ ۖ وَأَفْئِدَتُهُمْ هَوَاءٌ (43) وَأَنذِرِ النَّاسَ يَوْمَ يَأْتِيهِمُ الْعَذَابُ فَيَقُولُ الَّذِينَ ظَلَمُوا رَبَّنَا أَخِّرْنَا إِلَىٰ أَجَلٍ قَرِيبٍ نُّجِبْ دَعْوَتَكَ وَنَتَّبِعِ الرُّسُلَ ۗ أَوَلَمْ تَكُونُوا أَقْسَمْتُم مِّن قَبْلُ مَا لَكُم مِّن زَوَالٍ (44) وَسَكَنتُمْ فِي مَسَاكِنِ الَّذِينَ ظَلَمُوا أَنفُسَهُمْ وَتَبَيَّنَ لَكُمْ كَيْفَ فَعَلْنَا بِهِمْ وَضَرَبْنَا لَكُمُ الْأَمْثَالَ (45) وَقَدْ مَكَرُوا مَكْرَهُمْ وَعِندَ اللَّهِ مَكْرُهُمْ وَإِن كَانَ مَكْرُهُمْ لِتَزُولَ مِنْهُ الْجِبَالُ (46) فَلَا تَحْسَبَنَّ اللَّهَ مُخْلِفَ وَعْدِهِ رُسُلَهُ ۗ إِنَّ اللَّهَ عَزِيزٌ ذُو انتِقَامٍ (47) يَوْمَ تُبَدَّلُ الْأَرْضُ غَيْرَ الْأَرْضِ وَالسَّمَاوَاتُ ۖ وَبَرَزُوا لِلَّهِ الْوَاحِدِ الْقَهَّارِ (48) وَتَرَى الْمُجْرِمِينَ يَوْمَئِذٍ مُّقَرَّنِينَ فِي الْأَصْفَادِ (49) سَرَابِيلُهُم مِّن قَطِرَانٍ وَتَغْشَىٰ وُجُوهَهُمُ النَّارُ (50) لِيَجْزِيَ اللَّهُ كُلَّ نَفْسٍ مَّا كَسَبَتْ ۚ إِنَّ اللَّهَ سَرِيعُ الْحِسَابِ (51) هَٰذَا بَلَاغٌ لِّلنَّاسِ وَلِيُنذَرُوا بِهِ وَلِيَعْلَمُوا أَنَّمَا هُوَ إِلَٰهٌ وَاحِدٌ وَلِيَذَّكَّرَ أُولُو الْأَلْبَابِ (52)
الصفحة Page 261
(43) Zij hassten zich met opgeheven hoofd, teirwijl hun ogen niet knipperen en terwijl hun harten leeg zijn.
(44) En waarschuw de mensen voor de Dag dat de bestraffing tot hen komt en waarop degenen die onrecht pleegden, zeggen: "Onze Heer, geef ons uitstel voor een korte tijd, zodat wij aan Uw oproep gehoor geven en de Boodschappers volgen." (Tot hen wordt gezegd:) "Jullie hebben vroeger toch gezworen, dat jullie nimmer zouden sterven?
(45) En jullie verbleven in woonplaatsen van degenen die zichzelf onrecht aandeden, en het is voor jullie duidelijk geworden hoe Wij hen behandelen. En Wij hebben voor jullie vergelijkingen gemaakt."
(46) En waarlij'k, zij hebben hun list beraamd, maar hun list is (bekend) bij Allah. Ondanks dat bun list (zo geweldig was) dat de bergen er door zouden vergaan.
(47) Denkt daarom niet dat Allah Zijn belofte zal verbreken aan Zijn Boodschappers. Voorwaar, Allah is de Verhevene en de Bezitter van de Vergelding.
(48) Op de Dag dat de aarde wordt vervangen door een andere aarde, en zo ook de hemelen. En de mensen zullen verschijnen voor Allah, de Ene, de Overweldiger.
(49) En jij zal op die Dag de misdadigers zien, bij eengebonden in ketenen.
(50) Hun kleding zal van toer zijn en de Hel zal hun gezichten bedekken.
(51) Zodat Allah elke ziel zal belonen voor wat zij heeft gedaan. Voorwaar, Allah is snel in de afrekening.
(52) Dit is een Verkondiging voor de mensen, opdat zij daardoor gewaarschuwd zullen worden, en opdat zij weten dat Hij de Enige God is en opdat de bezitters van verstand de vermaningen ter harte zullen nemen.
 


اتصل بنا | الملكية الفكرية DCMA | سياسة الخصوصية | Privacy Policy | قيوم المستخدم

آيــــات - القرآن الكريم


© 2022