الإسراء   سورة  : Al-Israa


سورة Sura   الإسراء   Al-Israa
وَبِالْحَقِّ أَنزَلْنَاهُ وَبِالْحَقِّ نَزَلَ ۗ وَمَا أَرْسَلْنَاكَ إِلَّا مُبَشِّرًا وَنَذِيرًا (105) وَقُرْآنًا فَرَقْنَاهُ لِتَقْرَأَهُ عَلَى النَّاسِ عَلَىٰ مُكْثٍ وَنَزَّلْنَاهُ تَنزِيلًا (106) قُلْ آمِنُوا بِهِ أَوْ لَا تُؤْمِنُوا ۚ إِنَّ الَّذِينَ أُوتُوا الْعِلْمَ مِن قَبْلِهِ إِذَا يُتْلَىٰ عَلَيْهِمْ يَخِرُّونَ لِلْأَذْقَانِ سُجَّدًا (107) وَيَقُولُونَ سُبْحَانَ رَبِّنَا إِن كَانَ وَعْدُ رَبِّنَا لَمَفْعُولًا (108) وَيَخِرُّونَ لِلْأَذْقَانِ يَبْكُونَ وَيَزِيدُهُمْ خُشُوعًا ۩ (109) قُلِ ادْعُوا اللَّهَ أَوِ ادْعُوا الرَّحْمَٰنَ ۖ أَيًّا مَّا تَدْعُوا فَلَهُ الْأَسْمَاءُ الْحُسْنَىٰ ۚ وَلَا تَجْهَرْ بِصَلَاتِكَ وَلَا تُخَافِتْ بِهَا وَابْتَغِ بَيْنَ ذَٰلِكَ سَبِيلًا (110) وَقُلِ الْحَمْدُ لِلَّهِ الَّذِي لَمْ يَتَّخِذْ وَلَدًا وَلَمْ يَكُن لَّهُ شَرِيكٌ فِي الْمُلْكِ وَلَمْ يَكُن لَّهُ وَلِيٌّ مِّنَ الذُّلِّ ۖ وَكَبِّرْهُ تَكْبِيرًا (111)
الكهف Al-Kahf
الْحَمْدُ لِلَّهِ الَّذِي أَنزَلَ عَلَىٰ عَبْدِهِ الْكِتَابَ وَلَمْ يَجْعَل لَّهُ عِوَجًا ۜ (1) قَيِّمًا لِّيُنذِرَ بَأْسًا شَدِيدًا مِّن لَّدُنْهُ وَيُبَشِّرَ الْمُؤْمِنِينَ الَّذِينَ يَعْمَلُونَ الصَّالِحَاتِ أَنَّ لَهُمْ أَجْرًا حَسَنًا (2) مَّاكِثِينَ فِيهِ أَبَدًا (3) وَيُنذِرَ الَّذِينَ قَالُوا اتَّخَذَ اللَّهُ وَلَدًا (4)
الصفحة Page 293
(105) En met de Waarheid hebben Wij hem (de Koran) neergezonden en met de Waarheid is hij neergedaald. En Wij hebben jou niets anders dan als een verkondiger van goede tijdingen en als een waarschuwer gezonden.
(106) En (de openbaring van) de Koran hebben Wij in gedeelten verdeeld, om hem aan de mensen met tussenpozen voor te dragen en Wij hebben hem els een neerzending neergezonden.
(107) Zeg (O Moehammad): "Gelooft er in of gelooft niet." Voorwaar, degenen aan wie erv??r de kennis gegeven was, vallen op hun gezichten neer, zich neerknielend, wanneer hij hun voorgedragen wordt.
(108) En zij zeggen: "Heilig is onze Heer, de belofte van onze Heer is zeker vervuld."
(109) En zij vallen op hun gezichten neer, terwijl zij huilen, en het vermeerdert hun vrees (voor Allah)."
(110) Zeg: "Roept Allah aan of roept de Barmhartige aan. Waarbij jullie Hem ook aanroepen: aan Hem behoren de Schone Namen. Fn verricht je shalât niet met luide stem, en spreekt er niet zacht bij, maar zoekt een weg daartussen."
(111) En zeg: "Alle lof zij Allah. Degene die Zich geen kind neemt en Die voor Zich geen deelgenoot in het Koninkrijk heeft en Hij is niet vemederd, daarom heeft Hij geen helper (nodig). En verheerlijk Hem met een grote verkeerlijking."
الكهف Al-Kahf
(1) Alle lof zij Allah, Degene Die aan zijn dienaar het Boek heeft gezonden, en Hij heeft daarin geen afwijkingen gemaakt.
(2) Als rechte Leiding, om te waarschuwen voor een harde bestraffing van Zijn Zijde en om een verheugende tijding te brengen aan de gelovigen, degenen die goede daden verrichten: dat er voor hen een goede beloning is (het Paradijs).
(3) Zij zullen daafin voor altijd blijven.
(4) En om degenen te waarschuwen, die zeggen: "Allah heeft Zich een zoon genomen."
 


اتصل بنا | الملكية الفكرية DCMA | سياسة الخصوصية | Privacy Policy | قيوم المستخدم

آيــــات - القرآن الكريم


© 2022