(21) En degenen die niet op de ontmoeting met Ons hopen, zeiden: "Waren de Engelen maar tot ons neergezonden of zagen wij onze Heer maar!" Voorzeker, zij zijn arrogant over zichzelf en zij overtreden met een grote overtreding.
(22) Op de Dag waarop zij de Engelen zullen zien, op die Dag zal er geen verheugende tijding voor de misdadigers zijn, en zij zullen zeggen: "(Weest) ver verwijderd!"
(23) En Wij wenden Ons tot de daden die zij hebben verricht en Wij maken die tot verstrooid stof.
(24) De bewoners van het Paradijs zullen op die Dag, een goede verblijfplaats hebben en een betere rustplaats.
(25) En (gedenkt) de Dag waarop de hemel met de wolken uiteen zal splijten en de Engelen neerdalen.
(26) De ware heerschappij zal op die Dag toebehoren aan de Barmhartige en het zal een moeilijke Dag zijn voor de ongelovigen.
(27) En (gedenkt) de Dag waarop de onrechtvaardige op zijn handen bijt, terwijl hij zegt: "Had ik maar een Weg genomen met de Boodschapper!
(28) Wee mij! Had ik maar niet zo'n ongelovige als boezemvriend genomen.
(29) Voorzeker, hij heeft mij doen afdwalen van de Vermaning nadat die tot mij gekomen was: en de Satan is de mensen ontrouw!"
(30) En de Boodschapper zei: "O mijn Heer, voorwaar, mijn volk heefl deze Koran achtergelaten.
(31) En zo hebben Wij voor iedere Profeet een vijand gemaakt onder de misdadigers. Maar jouw Heer is voldoende als Leider en Helper.
(32) En degenen die ongelovig zijn, zeggen: "Was de Koran maar in één keer volledig aan hem neergezonden..," (Maar) zo hebben Wij daarmee jouw hart versterkt (O Moehammad), en Wij hebben hem regelmatig doen voordragen.