(68) En degenen die niet naast Allah een andere god aanroepen en die niemand doden, waarvan (het doden) door Allah verboden is, behalve volgens het recht. En die geen ontucht plegen, want wie dat doet zal een bestraffing ontmoeten.
(69) Voor hem zal de bestraffing vermenigvuldigd worden op de Dag der Opstanding en vernederd zal hij daarin eeuwig leven.
(70) Behalve degene die berouw toont en gelooft en goede daden verricht. Voor diegenen wisselt Allah hun zonden in voor goede daden. En Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.
(71) En wie berouw toont en goede daden verricht: voorwaar, hij wendt zich berouwvol tot Allah.
(72) En (ook) degenen die geen valse getuigenis afleggen. En wanneer zij voorbijkomen aan onzinnig gepraat, gaan zij den waardig aan voorbij.
(73) En (ook) degenen die, waaneer zij met de Verzen van hun Heer vermaand worden, daarbij niet doof en blind neervallen.
(74) En (ook) degenen die zeggen: "Onze Heer, voor ons onze echtgenotes en onze nakomelingen een verkoeling voor de ogen en maak ons leiders voor de Moettaqôen.
(75) Zij zijn degenen die beloond zullen worden met een ereplaats (in het Paradijs) en zij zullen daarin ontvangen worden met om begroeting en vrede.
(76) Zij leven daarin eeuwig, een goede vestiging en verblijfplaats.
(77) Zeg: "Mijn Heer zal zich niet om jullie bekommeren, indien jullie Hem niet aanroepen; waarlijk, jullie hebben (Hem) geloochend, dus is er spoedig de onvermijdbare (bestraffing)."