المدثر   سورة  : Al-Muddaththir


سورة Sura   المدثر   Al-Muddaththir
إِنَّهُ فَكَّرَ وَقَدَّرَ (18) فَقُتِلَ كَيْفَ قَدَّرَ (19) ثُمَّ قُتِلَ كَيْفَ قَدَّرَ (20) ثُمَّ نَظَرَ (21) ثُمَّ عَبَسَ وَبَسَرَ (22) ثُمَّ أَدْبَرَ وَاسْتَكْبَرَ (23) فَقَالَ إِنْ هَٰذَا إِلَّا سِحْرٌ يُؤْثَرُ (24) إِنْ هَٰذَا إِلَّا قَوْلُ الْبَشَرِ (25) سَأُصْلِيهِ سَقَرَ (26) وَمَا أَدْرَاكَ مَا سَقَرُ (27) لَا تُبْقِي وَلَا تَذَرُ (28) لَوَّاحَةٌ لِّلْبَشَرِ (29) عَلَيْهَا تِسْعَةَ عَشَرَ (30) وَمَا جَعَلْنَا أَصْحَابَ النَّارِ إِلَّا مَلَائِكَةً ۙ وَمَا جَعَلْنَا عِدَّتَهُمْ إِلَّا فِتْنَةً لِّلَّذِينَ كَفَرُوا لِيَسْتَيْقِنَ الَّذِينَ أُوتُوا الْكِتَابَ وَيَزْدَادَ الَّذِينَ آمَنُوا إِيمَانًا ۙ وَلَا يَرْتَابَ الَّذِينَ أُوتُوا الْكِتَابَ وَالْمُؤْمِنُونَ ۙ وَلِيَقُولَ الَّذِينَ فِي قُلُوبِهِم مَّرَضٌ وَالْكَافِرُونَ مَاذَا أَرَادَ اللَّهُ بِهَٰذَا مَثَلًا ۚ كَذَٰلِكَ يُضِلُّ اللَّهُ مَن يَشَاءُ وَيَهْدِي مَن يَشَاءُ ۚ وَمَا يَعْلَمُ جُنُودَ رَبِّكَ إِلَّا هُوَ ۚ وَمَا هِيَ إِلَّا ذِكْرَىٰ لِلْبَشَرِ (31) كَلَّا وَالْقَمَرِ (32) وَاللَّيْلِ إِذْ أَدْبَرَ (33) وَالصُّبْحِ إِذَا أَسْفَرَ (34) إِنَّهَا لَإِحْدَى الْكُبَرِ (35) نَذِيرًا لِّلْبَشَرِ (36) لِمَن شَاءَ مِنكُمْ أَن يَتَقَدَّمَ أَوْ يَتَأَخَّرَ (37) كُلُّ نَفْسٍ بِمَا كَسَبَتْ رَهِينَةٌ (38) إِلَّا أَصْحَابَ الْيَمِينِ (39) فِي جَنَّاتٍ يَتَسَاءَلُونَ (40) عَنِ الْمُجْرِمِينَ (41) مَا سَلَكَكُمْ فِي سَقَرَ (42) قَالُوا لَمْ نَكُ مِنَ الْمُصَلِّينَ (43) وَلَمْ نَكُ نُطْعِمُ الْمِسْكِينَ (44) وَكُنَّا نَخُوضُ مَعَ الْخَائِضِينَ (45) وَكُنَّا نُكَذِّبُ بِيَوْمِ الدِّينِ (46) حَتَّىٰ أَتَانَا الْيَقِينُ (47)
الصفحة Page 576
(18) Voorwaar, hij dacht na en nam een besluit.
(19) Verdoemd is hij daarom. Hoe vreemd was zijn besluit!
(20) Nogmaals, verdoemd is hij! Hoe vreemd was zijn besluit!
(21) Toen dacht hij weer na.
(22) Daarna fronste hij en keek somber.
(23) Vervolgens keerde hij zijn rug toe en was hoogmoedig.
(24) En hij zei: "Deze (Koran) is slechts overgedragen tovenarij.
(25) Dit is slechts het woord van een mens."
(26) Ik zal hem doen braden in Saqar (de Hel).
(27) En wat doet jou weten wat Saqar is?
(28) Zij (de Hel) laat niet achter en zij laat niet met rust.
(29) Zij verschroeit (de huid) van de mens.
(30) Over haar waken negentien (Engelen).
(31) En Wij hebben geen anderen dan Engelen aangesteld als wachters van de Hel. En Wij hebben hun aantal slechts vastgesteld als een beproeving voor degenen die niet geloven en opdat degenen aan wie de Schrift gegeven is overtuigd zullen zijn. En opdat degenen die geloven zullen toenemen in geloof, en opdat degenen aan wie de Schrift is gegeven en de gelovigen niet zullen twijfelen. En opdat degenen in wier harten een ziekte is en de ongelovigen zullen zeggen: "Wat wil Allah met dit voorbeeld zeggen?" Zo laat Allah dwalen wie Hij wil, en leidt Hij wie Hij wil. En niemand kent de troepenmacht van jouw Heer dan Hij. En dit is niets anders dan een Vermaning voor de mensheid.
(32) Nee, bij de maan!
(33) En de nacht wanneer hij terugkeert.
(34) En de dageraad wanneer hij gloort.
(35) Voorwaar, zij (de Hel) is zeker een van de grootste verschrikkingen.
(36) (Zij is er) als een waarschuwing voor de mensheid.
(37) Voor degenen onder hen die voort willen gaan (door goede daden te verrichten) of achter willen blijven (door slechte daden te verrichten).
(38) Iedere ziel is een borg voor wat zij heeft verricht.
(39) Behalve de mensen van de rechterzijde.
(40) In Tuinen (het Paradijs) vragen zij elkaar.
(41) Over de misdadigers.
(42) (Zij zeggen:) "Wat heeft hen naar Saqar (de Hel) gevoerd?"
(43) Zij zeiden: "Wij behoorden niet tot degenen die de shalât verrichten.
(44) En wij voedden de armen niet.
(45) En wij plachten ijdele gesprekken te voeren met degenen die ijdel praatten.
(46) En wij plachten de Dag des Oordeels te loochenen.
(47) Tot het zekere (de dood) tot ons kwam."
 


اتصل بنا | الملكية الفكرية DCMA | سياسة الخصوصية | Privacy Policy | قيوم المستخدم

آيــــات - القرآن الكريم


© 2022