يس   سورة  : Yaseen


سورة Sura   يس   Yaseen
وَلَوْ يُؤَاخِذُ اللَّهُ النَّاسَ بِمَا كَسَبُوا مَا تَرَكَ عَلَىٰ ظَهْرِهَا مِن دَابَّةٍ وَلَٰكِن يُؤَخِّرُهُمْ إِلَىٰ أَجَلٍ مُّسَمًّى ۖ فَإِذَا جَاءَ أَجَلُهُمْ فَإِنَّ اللَّهَ كَانَ بِعِبَادِهِ بَصِيرًا (45)
يس Yaseen
يس (1) وَالْقُرْآنِ الْحَكِيمِ (2) إِنَّكَ لَمِنَ الْمُرْسَلِينَ (3) عَلَىٰ صِرَاطٍ مُّسْتَقِيمٍ (4) تَنزِيلَ الْعَزِيزِ الرَّحِيمِ (5) لِتُنذِرَ قَوْمًا مَّا أُنذِرَ آبَاؤُهُمْ فَهُمْ غَافِلُونَ (6) لَقَدْ حَقَّ الْقَوْلُ عَلَىٰ أَكْثَرِهِمْ فَهُمْ لَا يُؤْمِنُونَ (7) إِنَّا جَعَلْنَا فِي أَعْنَاقِهِمْ أَغْلَالًا فَهِيَ إِلَى الْأَذْقَانِ فَهُم مُّقْمَحُونَ (8) وَجَعَلْنَا مِن بَيْنِ أَيْدِيهِمْ سَدًّا وَمِنْ خَلْفِهِمْ سَدًّا فَأَغْشَيْنَاهُمْ فَهُمْ لَا يُبْصِرُونَ (9) وَسَوَاءٌ عَلَيْهِمْ أَأَنذَرْتَهُمْ أَمْ لَمْ تُنذِرْهُمْ لَا يُؤْمِنُونَ (10) إِنَّمَا تُنذِرُ مَنِ اتَّبَعَ الذِّكْرَ وَخَشِيَ الرَّحْمَٰنَ بِالْغَيْبِ ۖ فَبَشِّرْهُ بِمَغْفِرَةٍ وَأَجْرٍ كَرِيمٍ (11) إِنَّا نَحْنُ نُحْيِي الْمَوْتَىٰ وَنَكْتُبُ مَا قَدَّمُوا وَآثَارَهُمْ ۚ وَكُلَّ شَيْءٍ أَحْصَيْنَاهُ فِي إِمَامٍ مُّبِينٍ (12)
الصفحة Page 440
(45) En als Allah de mensen zou grijpen wegens wat zij bedreven hebben, dan zott Hij geen levend wezen op het aardoppervlak achterlaten. Maar Hij geeft hun uitstel tot een vastgeswide tijd. En wanneer hun tijd is gekomen (worden zij bestraft): voorwaar, Allah is Alziend over Zijn dienaren.
يس Yaseen
(1) Ya Sîn.
(2) Bij de wijze Koran.
(3) Voorwaar, jij (Mohammed) behoort zeker tot de gezanten.
(4) Op het rechte Pad.
(5) (Deze Koran) als een neerzending van de Almachtige, de Meest Barmhartige.
(6) Opdat jij een volk zal waarschuwen waarvan hun voorvaderen niet gewaarschuwd zijn, zodat zij achtelozen waren.
(7) Voorzeker, het woord (van bestraffing) is tegen de meesten van hen bewaarheid omdat zij niet geloven.
(8) Voorwaar, Wij hebben om hun nekken ketenen gelegd en die reiken tot de kinnen, zodat hun hoofden opgeheven blijven.
(9) En Wij hebben v??r hen een hindernis geplaatst en achter hen een hindernis en Wij hebben hun ogen bedekt, zodat zij niet kunnen zien.
(10) En het maakt geen verschil of jij hen waarschuwt of niet waarschuwt, zij geloven niet.
(11) Voorwaar, jij kunt slechts waarschuwen wie de Vermaning volgt en de Erbarmer vreest, hoewel hij Hem niet kan waarnemen. Verkondig hem daarom de verheugende tijding van vergeving en een edele beloning.
(12) Voorwaar, Wij zijn het Die de doden tot leven brengen en Wij schrijven op wat zij gedaan hebben en (ook) hun sporen. En alle zaken hebben Wij opgesomd in een duidelijk boek.
 


اتصل بنا | الملكية الفكرية DCMA | سياسة الخصوصية | Privacy Policy | قيوم المستخدم

آيــــات - القرآن الكريم


© 2022