(106) Welk vers Wij ook afschaffen of doen vergeten; Wij brengen er iets beters voor in de plaats, of iets wat daaraan gelijk is. Weet jij niet dat Allah macht heeft over alle dingen?
(107) Weet jij njet dat aan Allah de heerschappij van de hemelen en de aarde behoort? En er is voor jullie buiten Allah geen helper en geen beschermer.
(108) Of willen jullie je Boodschapper ondervragen zoals Môesa vroeger (werd ondervraagd)? En wie ongeloof in ruil neemt voor geloof, die is afgadwaald van het juiste pad.
(109) Velen onder de lieden van de schrift wensen dat zij jullie, nadat jullie tot geloof zijn gekomen, weer tot ongelovigen zouden kunnen maken, uit afgunst die onder hen leeft, nadat voor hen de waarheid duidelijk was geworden. Maar vergeeft hen en laat hen maar begaan, totdat Allah komt met zijn bevel. voorwaar, Allah is Almachtig over alle zaken.
(110) En onderhoudt de shalât en geeft de zakât en wat jullie hebben vooruit gezonden aan goede daden voor jezelf; jullie zullen het bij Allah aantreffen. Voorwaar, Allah is Alziende over was jullie doen.
(111) En zij(de joden en de Christenen) zeiden: "Niemand zai het Paradijs binnengaan, behalve wie jood of christen was." Dat zijn hun eigen wensen. Zeg: " Brengt jullie bewijzen, als jullie waarachtigen zijn."
(112) Welzeker! Wie zich volledig in overgave wendt tot Allah en die een weldoener is, voor hem is zijn beloning bij zijn Heer. Green vrees zal over hen komen en zij zullen niet treuren.