(62) Voorwaar, degenen die geloven, en degenen die het Jodendom belijden en de Christenen en de Sabiërs; (zij allen) geloven in Allah en in de Laatste Dag, en zij verrichten goede werken: voor hen is hun beloning bij hun Heer en geen vrees zal er over hen zijn noch zullen zij treuren.
(63) En (gedenkt) toen Wij jullie belofte aanvaardden en de (berg) Thôer boven jullie verhieven, (zeggend:) "Houdt stevig vast aan wat Wij aan jullie gegeven hebben en gedenkt wat er in staat, hopelijk zullen jullie (Allah) vrezen."
(64) Vervolgens wendden jullie je af, en als er niet de gunst van Allah over jullie en Zijn Barmhartigheid was geweest, dan zouden jullie zeker tot de verliezers behoren.
(65) En voorzeker, jullie kennen degenen die in overtreding waren onder jullie (volk) betreffende de Sabbat, Wij zeiden immers tot hen: "Weest verachte apen."
(66) Zo maakten Wij deze (bestraffing) tot een waarschuwing voor die tijd en de tijd erna en een vermaning voor de Moettaqôen.
(67) En (gedenkt) toen Môesa tot zijn volk zei: "Voorwaar, Allah beveelt jullie dat jullie een koe slachten." Zij zeiden: "Maak jij ons tot (onderwerp van) bespotting?" Hij antwoordde: "Ik zoek bescherming bij Allah dat ik tot de dommen zou behoren."
(68) Zij zeiden: "Roep voor ons jouw Heer aan, op dat Hij ons duidelijk maakt wat voor koe het moet zijn." Hij zei: "Voorwaar, Hij zegt: 'Het us een koe die niet oud is en niet jong, maar van een leeftijd daartussen'. Doe dan wat jullie bevolen is."
(69) Zij zeiden: "Roep voor ons jouw Heer aan, opdat Hij ons duidelijk maakt wat haar kleur is.' Hij zei: "Hij zeg dat het een koe met een heldere gele kleur is, die de toeschouwers verheugt."