الصافات   سورة  : As-Saaffaat


سورة Sura   الصافات   As-Saaffaat
مَا لَكُمْ لَا تَنَاصَرُونَ (25) بَلْ هُمُ الْيَوْمَ مُسْتَسْلِمُونَ (26) وَأَقْبَلَ بَعْضُهُمْ عَلَىٰ بَعْضٍ يَتَسَاءَلُونَ (27) قَالُوا إِنَّكُمْ كُنتُمْ تَأْتُونَنَا عَنِ الْيَمِينِ (28) قَالُوا بَل لَّمْ تَكُونُوا مُؤْمِنِينَ (29) وَمَا كَانَ لَنَا عَلَيْكُم مِّن سُلْطَانٍ ۖ بَلْ كُنتُمْ قَوْمًا طَاغِينَ (30) فَحَقَّ عَلَيْنَا قَوْلُ رَبِّنَا ۖ إِنَّا لَذَائِقُونَ (31) فَأَغْوَيْنَاكُمْ إِنَّا كُنَّا غَاوِينَ (32) فَإِنَّهُمْ يَوْمَئِذٍ فِي الْعَذَابِ مُشْتَرِكُونَ (33) إِنَّا كَذَٰلِكَ نَفْعَلُ بِالْمُجْرِمِينَ (34) إِنَّهُمْ كَانُوا إِذَا قِيلَ لَهُمْ لَا إِلَٰهَ إِلَّا اللَّهُ يَسْتَكْبِرُونَ (35) وَيَقُولُونَ أَئِنَّا لَتَارِكُو آلِهَتِنَا لِشَاعِرٍ مَّجْنُونٍ (36) بَلْ جَاءَ بِالْحَقِّ وَصَدَّقَ الْمُرْسَلِينَ (37) إِنَّكُمْ لَذَائِقُو الْعَذَابِ الْأَلِيمِ (38) وَمَا تُجْزَوْنَ إِلَّا مَا كُنتُمْ تَعْمَلُونَ (39) إِلَّا عِبَادَ اللَّهِ الْمُخْلَصِينَ (40) أُولَٰئِكَ لَهُمْ رِزْقٌ مَّعْلُومٌ (41) فَوَاكِهُ ۖ وَهُم مُّكْرَمُونَ (42) فِي جَنَّاتِ النَّعِيمِ (43) عَلَىٰ سُرُرٍ مُّتَقَابِلِينَ (44) يُطَافُ عَلَيْهِم بِكَأْسٍ مِّن مَّعِينٍ (45) بَيْضَاءَ لَذَّةٍ لِّلشَّارِبِينَ (46) لَا فِيهَا غَوْلٌ وَلَا هُمْ عَنْهَا يُنزَفُونَ (47) وَعِندَهُمْ قَاصِرَاتُ الطَّرْفِ عِينٌ (48) كَأَنَّهُنَّ بَيْضٌ مَّكْنُونٌ (49) فَأَقْبَلَ بَعْضُهُمْ عَلَىٰ بَعْضٍ يَتَسَاءَلُونَ (50) قَالَ قَائِلٌ مِّنْهُمْ إِنِّي كَانَ لِي قَرِينٌ (51)
الصفحة Page 447
(25) (Er zal aan hen gevraagd worden:) "Wat is er met jullie, waarom helpen jullie elkaar niet?"
(26) Op die Dag zullen zij zich zelfs overgeven.
(27) En zij zullen zich tot elkaar wenden en elkaar ondervragen.
(28) Zij (de volgelingen) zullen zeggen: "Voorwaar, jullie zijn van de rechterkant tot ons gekomen."
(29) Zij (de leiders) zullen antwoorden: "Jullie was waren zelfs geen gelovigen.
(30) Ea wij hadden geen macht over jullie. Jullie waren zelfs een overtredend volk.
(31) Het Woord (van bestraffing) tot ons van Onze Heer zal daarom bewaarheid worden. Voorwaar, wij zullen het zeker proeven.
(32) Wij misleidden jullie toen: voorwaar, wij waren misleiders."
(33) Voorwaar, zij zullen dan op die Dag in de bestraffing bijelkaar zijn.
(34) Voorwaar, zo behandelen Wij de misdadigers.
(35) Voorwaar, toen er tot hen gezegd werd: "Er is geen god dan Allah," toen waren zij hoogmoedig.
(36) En zij zeggen: "Zullen wij dan onze goden achterlaten vanwege een bezeten dichter?"
(37) Nee! Hij (Moehammad) is met de Waarheid gekomen en hij heeft de Gezondenen (de Profeten v??r hem) bevestigd.
(38) Voorwaar, jullie proeven zeker de pijnlijke bestraffing.
(39) En jullie worden slechts vergolden voor wat jullie hebben gedaan.
(40) Behalve de dienaren van Allah die zuiver in hun aanbidding zijn.
(41) Zij zijn degenen voor wie er een bekende voorziening is (het Paradijs).
(42) Vruchten. En zij zijn de geëerden.
(43) In Tuinen van Gelukzaligheid (het Paradijs).
(44) Op rustbanken tegenover elkaar.
(45) Onder hen wordt rondgegaan met een beker met Ma'in (van de bron van het Paradij).
(46) Helder wit, smakelijk voor de drinkers.
(47) Deze (drank) kent geen beneveling en zij worden er niet dronken van.
(48) En bij hen zijn schonen met ingetogen blikken, met mooie ogen.
(49) Als waren zij welbewaarde eieren.
(50) Zij wenden zich dan tot elkaar en stellen elkaar vragen.
(51) Een spreker onder hen zal zeggen: "Voorwaar, ik had een vriend.
 


اتصل بنا | الملكية الفكرية DCMA | سياسة الخصوصية | Privacy Policy | قيوم المستخدم

آيــــات - القرآن الكريم


© 2022