الأعراف Al-A'raaf
(1) Alif Lâm Mîm Shâd.
(2) (Dit is) een Boek dat aan jou (Moehammad) neergezonden is, laat er daarom geen bedruktheid in jouw borst zijn vanwege deze (Koran). (Hij is neergezonden) om ermee te waarschuwen, en is een vemaning voor de gelovigen.
(3) Volgt dan hetgeen aan jullie is neergezonden van jullie Heer en volgt buiten Hem geen leiders. Weinig is het dat jullie je laten vermanen.
(4) En hoeveel steden hebben Wij niet vernietigd: Onze bestrafring kwam tot hen in de nacht of terwijl zij in de middag rustten.
(5) En hun smeekbede, toen Onze bestraffing tot hen kwam, was slechts dat zij zeiden: "Voorwaar, wij waren onrechtplegers."
(6) Wij zullen zeker degenen aan wie (Profeten) gezonden waren ondervragen, en Wij zullen zeker de gczondenen vragen.
(7) Wij zullen hun dan vertellen (wat zij hebben verricht), met kennis, en Wij waren niet afwezig.
(8) Op die Dag zal de weegschaal de Waarheid aangeven. Wiens schaal (met goede daden) dan zwaar is: zij zijn degenen die welslagen.
(9) En wiens schaal licht is: zij zijn degenen die zichzelf verlies hebben toegebracht omdat zij Onze Verzen plachten te ontkennen.
(10) En voorzeker hebben Wij jullie macht gegeven op aarde en Wij hebben op haar voor jullie levensvoorzieningen geplaatst. Weinig is het dat jullie dankbaar zijn.
(11) En voorzeker, Wij hebben jullie geschapen, vervolgens hebben Wij jullie vormgegeven en daarna zeiden Wij tot de Engelen: "Knielt jullie neer voor Adam," toen knielden zij, behalve Iblis, hij behoorde niet tot de knielenden.