الأعراف   سورة  : Al-A'raaf


سورة Sura   الأعراف   Al-A'raaf
قُل لَّا أَمْلِكُ لِنَفْسِي نَفْعًا وَلَا ضَرًّا إِلَّا مَا شَاءَ اللَّهُ ۚ وَلَوْ كُنتُ أَعْلَمُ الْغَيْبَ لَاسْتَكْثَرْتُ مِنَ الْخَيْرِ وَمَا مَسَّنِيَ السُّوءُ ۚ إِنْ أَنَا إِلَّا نَذِيرٌ وَبَشِيرٌ لِّقَوْمٍ يُؤْمِنُونَ (188) ۞ هُوَ الَّذِي خَلَقَكُم مِّن نَّفْسٍ وَاحِدَةٍ وَجَعَلَ مِنْهَا زَوْجَهَا لِيَسْكُنَ إِلَيْهَا ۖ فَلَمَّا تَغَشَّاهَا حَمَلَتْ حَمْلًا خَفِيفًا فَمَرَّتْ بِهِ ۖ فَلَمَّا أَثْقَلَت دَّعَوَا اللَّهَ رَبَّهُمَا لَئِنْ آتَيْتَنَا صَالِحًا لَّنَكُونَنَّ مِنَ الشَّاكِرِينَ (189) فَلَمَّا آتَاهُمَا صَالِحًا جَعَلَا لَهُ شُرَكَاءَ فِيمَا آتَاهُمَا ۚ فَتَعَالَى اللَّهُ عَمَّا يُشْرِكُونَ (190) أَيُشْرِكُونَ مَا لَا يَخْلُقُ شَيْئًا وَهُمْ يُخْلَقُونَ (191) وَلَا يَسْتَطِيعُونَ لَهُمْ نَصْرًا وَلَا أَنفُسَهُمْ يَنصُرُونَ (192) وَإِن تَدْعُوهُمْ إِلَى الْهُدَىٰ لَا يَتَّبِعُوكُمْ ۚ سَوَاءٌ عَلَيْكُمْ أَدَعَوْتُمُوهُمْ أَمْ أَنتُمْ صَامِتُونَ (193) إِنَّ الَّذِينَ تَدْعُونَ مِن دُونِ اللَّهِ عِبَادٌ أَمْثَالُكُمْ ۖ فَادْعُوهُمْ فَلْيَسْتَجِيبُوا لَكُمْ إِن كُنتُمْ صَادِقِينَ (194) أَلَهُمْ أَرْجُلٌ يَمْشُونَ بِهَا ۖ أَمْ لَهُمْ أَيْدٍ يَبْطِشُونَ بِهَا ۖ أَمْ لَهُمْ أَعْيُنٌ يُبْصِرُونَ بِهَا ۖ أَمْ لَهُمْ آذَانٌ يَسْمَعُونَ بِهَا ۗ قُلِ ادْعُوا شُرَكَاءَكُمْ ثُمَّ كِيدُونِ فَلَا تُنظِرُونِ (195)
الصفحة Page 175
(188) Zeg: "Ik heb geen inacht om voor mijzelf iets van nut te verwerven of schade af te wenden, behalve wat Allah wil. En als ik het onwaarneembare kende, dan zou ik het goede vermeerderd hebben en zou het kwade mij niet hebben getroffen. Ik ben niets dan een waarschuwer en een verkondiger van verheugende tijdingen voor een gelovig volk.
(189) Hij is Degene Die jullie heeft geschapen uit één enkele ziel en Hij maakte daaruit zijn echtgenote, opdat bij bij haar rust zou vinden. En nadat hij bij haar gelegen had, droeg zij een lichte last waar zij toen met voortging. En toen zij zwaar werd, riepen zij Allah, hun Heer aan: "Als U ons een rechtschapene schenkt, dan zullen wij tot de dankbaren horen."
(190) Maar toen Hij hen een rechtschapene had geschonken, kenden zij naast Hem deelgenoten toe in wat Hij hun had geschonken. Verheven is dan Allah boven de deelgenoten die zij (aan Allah) toekennen.
(191) Maken zij (beelden tot) deelgenoten die niets (kunnen) scheppen en die (zelf) geschapen zijn?
(192) En die hen niet kunnen helpen en die zichzelf niet (kunnen) helpen?
(193) En als jullie hen aanroepen om leiding (te verkrijgen), dan verhoren zij jullie niet. Het is voor jullie hetzelfde, of jullie hen aanroepen of dat jullie zwijgen.
(194) Voorwaar, degenen die jullie buiten Allah aanroepen zijn schepselen zoals jullie zelf. Roept hen dan aan en laten zij jullie dan verhoren, als jullie waarachtigen zijn.
(195) Hebben zij voeten waarmee zij lopen? Of hebben zij handen waarmee zij grijpen? Of hebben zij ogen waarmee zij zien? Of hebben zij oren waarmee zij horen? Zeg: "Roept jullie afgoden aan en laat hen een list tegen mij uitvoeren, en geeft mij geen uitstel.
 


اتصل بنا | الملكية الفكرية DCMA | سياسة الخصوصية | Privacy Policy | قيوم المستخدم

آيــــات - القرآن الكريم


© 2022